De nadere toelichting of informatie die sommigen menen te moeten verschaffen aan de samenleving met betrekking tot de huidige economische toestand van Suriname is een duidelijk vertekend beeld van zaken dat door betrokkenen wordt weergegeven. Het jaar 1980 moet worden beschouwd als het resultaat van tal van factoren uit voorgaande perioden. De tachtiger jaren hebben zeker ook wel geleid tot de verdere terugval van de Surinaamse economie. Vooral als er in ogenschouw wordt genomen de binnenlandse oorlog die zware schade toegebracht heeft aan tal van economische objecten in Moengo en Albina. Deze plaatsen waren zeer aantrekkelijke vakantieoorden voor velen uit andere streken. Het is namelijk belangrijk om de afgelopen perioden successievelijk te bekijken. In de jaren zestig tot en met het begin van de jaren zeventig was de Surinaamse munteenheid in waarde nog heel sterk. Er werd in die periode vanuit Suriname nog ettelijke miljoenen per jaar middels postwissels via de Dienst Der Posterijen overgemaakt naar het buitenland. Iedere dag werd door mij als de boekhouder van deze dienst de wisselkoersnotering opgevraagd bij de Centrale Bank van Suriname. Uit de opgave van die gegevens was heel duidelijk af te leiden dat de Surinaamse munteenheid geleidelijk aan devalueerde in verhouding tot andere vreemde munten. Vreemd was het echter dat alleen de US dollar constant op een bepaalde wisselkoers werd gehandhaafd. Maar deze kon niet langer stand houden na het verkrijgen van de staatkundige onafhankelijkheid van Suriname. Door de beëindiging van de vele diensten van Nederland in Suriname waren de financiële lasten van het land zwaarder geworden. Denk maar aan het doen onderhouden van het leger en de buitenlandse betrekkingen. Ook de kosten van levensonderhoud waren voor grote delen van de samenleving zwaarder geworden. Velen konden de meest elementaire goederen en of levensmiddelen echt niet meer bereiken. De overheid was toen genoodzaakt een instelling in het leven te roepen die bekend was onder de naam Marktinterventie, met als hoofddoel om dagelijks goedkopere levensmiddelen aan de man te brengen. En dat was duidelijk het ontstaan van de armoede in Suriname. Dus het begin van een debacle van de Surinaamse economie was toen al heel duidelijk zichtbaar. Velen voelden dat reeds aan den lijve. En de wanhoop bekroop toen geleidelijk aan grote delen van de samenleving. Ook binnen het Nationale Leger was er grote ontevredenheid over de wijze hoe hun belangen werden behartigd. Een kleine groep militaire onderofficieren zagen in deze situatie waarschijnlijk genoeg redenen om de staatsmacht middels wapengebruik doch zonder enig bloedvergieten over te nemen. Grote delen van de samenleving die uitzichtloos waren in hun verdere bestaan, hadden de overname van regeermacht gejubeld. De opkomst van veel publiek vol enthousiasme tijdens de bijeenkomsten van de nieuwe machthebbers getuigde van een potentiele ondersteuning van hun doelstellingen in die tijd. Het toenmalige moederland was echt niet onsympathiek tegenover deze machtsovername. Zelf de verleende ontwikkelingshulp aan Suriname werd voortgezet. Maar de onaangename gebeurtenissen in de maand december 1982 waren het die een zware domper teweeg brachten op de gehele natie van Suriname. Ook het toenmalige moederland had naar aanleiding daarvan de ontwikkelingshulp onmiddellijk opgeschort. Suriname moest toen op eigen kracht zich verder ontwikkelen. De ontwikkelingshulp was de ruggengraat van de Surinaamse economie.
PS: In mijn bijdrage van maandag 14 september zijn abusievelijk de jaartallen 1947- 1982 opgenomen als te zijn de periode waarin ik als accountants-assistent werkzaam was. Dit moet 1977- 1983 zijn.
Edward Marbach