Preshand Baldew heeft onlangs met succes zijn masterthesis weten te verdedigen en verkreeg hiermee de titel van Master of Laws, meer bekend als meester in de rechten. De titel van zijn thesis was “De plaats van het Constitutioneel Hof binnen een democratische rechtstaat”. Baldew gaf tijdens zijn presentatie aan dat een aantal hiaten is in de conceptwet Constitutioneel Hof, welke thans voor behandeling ligt bij De Nationale Assemblee. Hij wilde met de thesis te weten komen welke de geschikte manier is om tegen de achtergrond van artikel 144 van de Grondwet het Constitutioneel Hof in Suriname te laten functioneren. Hij deed daarbij een rechtsvergelijkend onderzoek. De landen België, Sint Maarten en Duitsland, die reeds een werkend Constitutioneel Hof hebben, werden vergeleken met de Surinaamse situatie. Hij kwam al gauw tot de conclusie dat de hoven in voornoemde landen ongeveer hetzelfde doel nastreven, namelijk de grondwettelijkheid toetsen van wetten, delen daarvan en besluiten van overheidsorganen. Het verschil, welke enigszins te begrijpen is, ligt in de manier waarop wetten tot stand komen en de staatsinrichting van die landen. Baldew heeft zijn onderzoek vooral gericht op zaken als taken en bevoegdheden, samenstelling, uitspraak, benoeming, toetsing, rechtskarakter en de onafhankelijkheid van het Constitutioneel Hof.
Één van de geconstateerde hiaten is te vinden bij de benoeming van leden van het hof. De ontwerpwet en de Grondwet geven aan dat leden door DNA worden voorgedragen en benoemd door de president. Een gewone meerderheid van leden in DNA zou dan een voordracht kunnen doen. Baldew is van mening dat een dergelijke regeling in de praktijk zal zorgen voor politieke beïnvloeding. ‘Het is geenszins de bedoeling dat het Constitutioneel Hof een verlengstuk wordt van een toevallige coalitie in DNA.’ Hij gaf als aanbeveling mee dat het wenselijk is dat leden van het hof worden voorgedragen door een twee-derde meerderheid van leden in DNA op advies van het Hof van Justitie.
De afgestudeerde geeft ook aan dat oud-leden van de rechterlijke macht de mogelijkheid moeten hebben om ook zitting te kunnen nemen in het hof vanwege hun jarenlange praktijkervaring. Verder zou de benoeming van de leden niet voor vijf jaar moeten zijn, maar voor het leven. Dit naar analogie van de rechterlijke macht. Het voorgaande zou volgens de afgestudeerde meer inhoud geven aan het onpartijdig en onafhankelijk karakter van het Constitutioneel Hof. In de Grondwet wordt verder aangegeven dat bij het strijdig oordelen van wetten, delen daarvan of besluiten van overheidsorganen door het Constitutioneel Hof, dergelijke wetsbepalingen van rechtswege onverbindend worden verklaard. Echter wordt in de ontwerpwet aangegeven dat het Constitutioneel Hof bij een geconstateerde strijdigheid, voornoemde wetten onverbindend verklaart. Dit is dan ook een andere hiaat, welke volgens Baldew weggewerkt moet worden, want het Constitutioneel Hof is niet de instantie die wetten onverbindend verklaart. De onverbindendheid zou bij een geconstateerde strijdigheid van rechtswege moeten intreden, zoals de Grondwet dat aangeeft. ‘Dit zijn enkele van de geconstateerde hiaten’, benadrukt Baldew. Hij is van mening dat Suriname rijkelijk laat is met het in het leven roepen van het Constitutioneel Hof. Hij is er dan ook voorstander van dat het hof, na de aanbevolen wijziging van de Grondwet en de ontwerpwet, in leven wordt geroepen.
Genaro Alpin