‘Wanneer de minister van LVV flagrante onzin namens de regering Bouterse/Adhin begint te verkondigen, beginnen wij dan niet alleen te twijfelen aan zijn deskundigheid, maar ook aan het incompetent beleid en onwil van deze regering om orde op zaken te stellen voor het behoud en duurzame ontwikkeling van de sector.’ Dit zeggen de parlementariërs, Jitendra Kalloe en Djoties Jagernath, aan Dagblad Suriname naar aanleiding van de uitspraak van minister Soeresh Algoe van Landbouw, Veeteelt en Visserij. De bewindsman had eerder vorige week aangegeven dat er schot blijkt te komen in de Petrocaribe-overeenkomst om in plaats van padie, witte rijst te exporteren. Algoe gaf hiermee op een ander medium duidelijk aan dat ‘een sector die met subsidie draait geen gezonde sector is’. De twee assembleeleden uit Nickerie vinden dat hiermee de samenleving en de agrariërs, in het bijzonder de rijstboeren, van onjuiste informatie worden voorzien.
Ondanks het feit dat Surinaamse rijstboeren een prijs van USD 510 per ton droge padie en USD 700 per ton voor witte rijst via de Petrocaribe deal krijgen, zijn de boeren deels uitbetaald voor SRD 45 per baal. Het verbaast de parlementariërs dat ondanks een potentiële markt met hoge prijzen, minister Algoe en ex-minister Winston Lackin een overeenkomst hebben gesloten met de SPBA voor het uitbetalen van een (symbolische) subsidie in geld en kunstmest. ‘De centrale vraag die gesteld moet worden, is hoe en door wie de sector in deze benarde omstandigheid is gebracht. Welk een desastreus beleid is in de periode 2010 tot op heden in de sector gevoerd. Waarom krijgen de boeren niet wat hun rechtmatig toekomt? Zullen de boeren hun suppletie wel ontvangen van de goedkoop opgekochte padie, welk nu tegen een hoge prijs geëxporteerd zal worden of zal het in zakken van bepaalde exporteurs en Algoe\Lackin verdwijnen?’, vragen de politici zich af.
Regering breekt rijstsector moedwillig af
Door het treffen van populistische maatregelen op bepaald beleidsgebied is volgens Kalloe en Jagernath andermaal getoond dat de regering moedwillig de sector afbreekt. Tweetal voorbeelden die volgens hun voor zichzelf spreken, zijn ‘Onderzoek en Voorlichting’, waarbij deskundig kader is vervangen door ongeschoolde politieke loyalisten te Adron en ‘Fysieke productie infra’ waarbij favoriete onkundige aannemers zijn geaccommodeerd. Een voorbeeld van het tweede is de natte infra en pompgemaal te SML. De gevolgen hiervan zijn volgens hun reeds bekend. De frappante uitspraak van de minister kan volgens hun ook beleidsmatig vertaald worden dat hij geen kennis draagt van sectorale beleidsdoelen, beleidsgebieden en actiepunten. Voornamelijk wanneer gelet wordt op beleidsdoelen als het verhogen van de productiviteit van de landbouw door de technische vooruitgang te bevorderen; optimaal gebruik en behoud van productiefactoren, met name de arbeidsmarkt; de landbouwbevolking een redelijke levensstandaard te verzekeren, door de verhoging van het hoofdelijk inkomen van hen die in de landbouw werkzaam zijn; de markten te stabiliseren; garanderen van voedselveiligheid en voedselzekerheid en potentiele bijdrage aan het BBP.
Minister moet duidelijke en doeltreffende beleids- en actieplannen presenteren
Besluitend vragen zij de minister om duidelijke en doeltreffende beleids- en actieplannen te presenteren hoe hij denkt de sector uit deze gemanoeuvreerde situatie te halen en het verder te doen groeien. ‘Vol belangstelling kijken we dan ook uit welke leidraad hij voor het marketing- en prijsbeleid zal ontwikkelen en uitvoeren, zodat de sector niet steeds in kunstmatig gecreëerde situaties belandt, maar zichzelf kan bedruipen’, stellen de volksvertegenwoordigers. Zij blijven erbij dat familie- en vriendenbelangen van deze minister en de ex-minister van Buitenlandse Zaken, Winston Lackin, ertoe hebben geleid dat molenaars\exporteurs hun reguliere markten hadden afgezegd om invulling te geven aan de Petrocaribe deal, m.n. de export van 30.000 ton padie en 80.000 ton witte rijst. ‘Echter is de export van padie gebleven tot een kleine verscheping, met alle negatieve etikettering naar de Surinaamse rijstsector’, aldus Kalloe en Jagernath.
FR