Leverancier Greenland Development NV failliet
De NV Energiebedrijven Suriname (EBS) is naast het scheefinkopen van Euro 4 miljoen bij Superior Contracting NV, ook in 2012 bezig geweest met geld verspillende inkopen. Het gaat hier om een noodstroomaggregaat en twee mobiele noodstroominstallaties, die aangeschaft zijn bij de onderneming Greenland Development NV. De goederen zijn volgens het rapport van de Centrale Landaccountantsdienst (Clad) na betaling nooit aan het energiebedrijf geleverd. Aangezien Greenland per 2015 failliet is verklaard en haar eigendomspercelen, waarop de spullen van EBS waren geplaatst, heeft gefeild, betekent het dat het energiebedrijf wederom door onverantwoord handelen van directeur Willy Duiker is benadeeld. De EBS zal de spullen niet meer geleverd kunnen krijgen. Een zware klap voor het bedrijf.
Greenland is in 2007 opgericht door de Nederlander Dick Ludwig van Kanten. Hij is tevens ook directeur van dit bedrijf, dat een maatschappelijk kapitaal heeft van SRD 10.000. Oud-NPS-parlementariër Arthur Tjin-A-Tsoi maakte in zijn klacht bij de procureur-generaal eerder dit jaar melding dat uit de administratie van EBS blijkt dat in 2013 drie betalingen zijn gepleegd aan Greenland voor een totaal bedrag van SRD 22.030.018,75. Deze aankopen zouden volgens Tjin A Tsoi niet in de geconsolideerde jaarrekening 2013 van het energiebedrijf zijn verantwoord. Ook zouden de noodstroomaggregaat en de mobiele noodstroominstallaties niet aan de NV EBS zijn geleverd. De Clad constateerde uiteindelijk dat zaken zich inderdaad voor hebben gedaan, zoals Tjin-A-Tsoi daar gewag van maakte.
Grote deel bestelde spullen niet geleverd
Volgens informatie in het Clad-rapport heeft de aanschaf middels twee leveringscontracten plaatsgevonden. Leveringscontract 1 betreft de levering van een noodstroomaggregaat en een mobiele noodstroominstallatie voor een totaalbedrag van USD 4.631.250. Leveringscontract 2 betreft de levering van een mobiele noodstroominstallatie voor een totaal bedrag van USD 4.250.000. Van de te leveren mobiele noodstroominstallatie zijn de twee brandstoftanks en de twee ‘switch gear sets’ met toebehoren naar Suriname verscheept. De twee brandstoftanks die een container als bestanddeel hebben, bevinden zich op het terrein van de NV EBS te Livorno. De twee ‘switch gear sets’ met toebehoren, waarvoor de meerwerkkosten zijn gemaakt, bevinden zich op het terrein van Greenland aan de Kleine Saramaccastraat. Het is onduidelijk of het bezit van deze componenten reeds is verschaft aan EBS . Volgens verklaringen van de CTO, Marcel Eyndhoven, moet de tweede ‘switch gear container’ van leveringscontract 2 nog geleverd worden. Deze factuur zou de directie naar hun eigen zeggen nog niet hebben geaccordeerd, omdat de aankopen op basis van leveringscontract 1 niet volledig zijn geleverd.
Ontbrekende documenten bij Clad-onderzoek
Ook voor Leveringscontract 2 geldt dat door de EBS geen documenten beschikbaar zijn gesteld aan het opdrachtteam van de Clad, waaruit blijkt dat voordat offertes worden opgevraagd, overeenkomsten worden gesloten en een door de afdeling Engineering opgestelde ‘request’ is gemaakt van de verwachte kosten van de te leveren mobiele noodstroominstallatie. Voor de aanschaf in het kader van dit leveringscontract is er geen offerte aan het Clad opdrachtteam ter hand gesteld. Wel wordt in de goedkeuring van deze aanschaf door de voorzitter van de RvC verwezen naar een offerte van Greenland. Doordat er geen verzoek is ingediend van de verwachte kosten voor de levering van de mobiele noodstroominstallatie en geen gedocumenteerde offertevergelijking aan de Clad beschikbaar is gesteld, kan niet worden bepaald op grond van welke zakelijke overwegingen de keus voor levering door Greenland is gemaakt. De EBS-directie kon volgens de Clad geen antwoord op gestelde vragen geven.
Directie deed bestellingen buiten bevoegdheid
Het directieteam van de EBS, onder leiding van Duiker en Marcel Eyndhoven, is slechts bevoegd bestellingen tot SRD 1 miljoen te doen. Voor hogere bedragen is goedkeuring van de RvC nodig. Het bedrag in leveringscontract 2 is hoger dan het toegestane bedrag en hierdoor in strijd met de procuratieregeling getekend door de directie. ‘Ondanks bij de tekening van leveringscontract 1 de directie al wist dat zij de goedkeuring van de RvC nodig had om ook bij leveringscontract 2 op te treden, blijkt dat zij dit heeft nagelaten. De directie van het Energiebedrijf kan hiervoor geen verklaring geven’, aldus het Clad-rapport. Ook bij de betalingsregelingen zijn fouten geconstateerd.
FR