Het Algemeen Bureau voor de Statistiek (ABS) heeft woensdag haar nieuwste publicatie ‘Huishoudens in Suriname’ gepresenteerd. In het document zijn de cijfers opgenomen over de periode 2009 tot en met het eerste kwartaal van 2014. Het hoofd van de afdeling Huishoudonderzoek, Jacqueline Sontohartono, geeft aan dat de resultaten voor de resterende kwartalen over 2014 in de loop van dit jaar zullen worden afgerond en eventueel zullen kunnen worden ingekeken. Over het algemeen schijnt de werkzame bevolking in het land te zijn toegenomen in Suriname sinds 2009. Met uitzondering van een piek in 2009 is het werkloosheidscijfer tot aan 2014 hetzelfde gebleven. Uit de arbeidspotentiele bevolking is onder de kleine zelfstandigen slechts sprake van lichte fluctuaties dus geen opvallende toe- of afname. Bij de zelfstandige (groot)ondernemers is geen groei te bespeuren sinds 2009. Het werkloosheidscijfer over 2013 en 2014 bedraagt in enge zin 7% en in ruime zin 10%. Bij de ruime benadering is het aantal werklozen dat geen werk zoekt (‘Ontmoedigden’ genoemd) en het aantal werklozen dat wel werk zoekt, bij elkaar opgeteld. De groep werklozen in enge zin, dus alleen de werklozen die wel werk zoeken, bedroeg in het eerste kwartaal van 2014, een totaal van 10.745 personen. De groep ‘ontmoedigde’ werklozen berdraagt in totaal 5.551 personen. Samen telt Suriname in ruime zin volgens de meest recente cijfers dus 16.296 werklozen. In verhouding tot het arbeidspotentieel van 245.880 personen, is het aantal economisch actieven in Suriname hierdoor 63%.
Aan de hand van de gepresenteerde cijfers blijkt dat er zich voor de rest maar weinig opvallende verschuivingen hebben voorgedaan binnen de Surinaamse huishoudens als het gaat om de werkenden en werklozen in het land, genomen over iets meer dan 5 jaren. Een merkwaardige fluctuatie was te constateren in het eerste kwartaal van 2014 in het aantal werkenden gemeten naar sector. In die periode zijn er meer mensen in dienst getreden in de secundaire sector dan alle jaren daarvoor. Deze sector behelst onder andere de industrie en constructie zoals goud en oliewinning en ook electra en water. Dit cijfer is in die bewuste periode zelfs hoger dan het aantal werkenden bij de overheid en in de tertiaire oftewel dienstensector, welke doorgaans de meeste werknemers telt. Bij de overheid zijn in ieder geval steeds meer mensen in dienst genomen gezien de geleidelijke stijging van het aantal mensen werkzaam in deze sector over de gepresenteerde jaren.
Bij de overheid is in de ABS-grafiek na een hoogtepunt in 2009, een drop in 2010 te zien, waarna weer een geleidelijke stijging tot aan het eerste kwartaal van 2014 toe in het aantal werknemers. In 2014 piekt dit aantal zelfs iets boven de 2009-piek uit. Vanaf 2012 naar 2013 en 2014 toe is tevens een opmerkelijke stijging te merken van de werkzame bevolking naar beroepsgroep. Er is een toename aan werknemers op leidinggevend niveau zoals managers, wetenschappers, leerkrachten, wetgevers en de krijgsmacht ten opzichte van de overige jaren. Dit kan een indicatie zijn dat de Surinaamse beroepsbevolking steeds hoger opgeleid is of dat simpelweg meer mensen, wel of niet gekwalificeerd, op hogere posten zijn geplaatst.