Waar verwacht mocht worden dat de eerste toespraak van de herkozen president Bouterse vol zou zitten van motiverende woorden en zelfreflectie kreeg de gemeenschap de meest deprimerende toespraak te horen. De president stelde een crisis a la 1929 voor. Wat hield deze crisis eigenlijk in? En hoe bereiden wij ons erop voor?
Voor 1929 kende de Amerikaanse economie een periode van welvaart en hoogconjunctuur, ‘The Roaring Twenties’. De inkomens namen tussen 1923 en 1929 per hoofd van de bevolking toe met bijna een derde. Maar onder de boeren en de zwarte bevolking bleef er armoede bestaan. De overheid deed er alles aan om de grote bedrijven te helpen, maar de boeren en zwarte bevolking moesten het ontgelden. In 1920 kwam er een totaal verbod op de productie en verkoop van alcoholische dranken. Het gevolg hiervan was een enorme stijging van de criminaliteit, en de maffia deed zijn intrede in Amerika. Veel werklozen werden boot-leggers (dranksmokkelaars). Amerika werd overspoeld met drugs, seks, alcohol, schandalen, corruptie en noem maar op. Dit bepaalde het beeld van Amerika. Er kwamen nieuwe muziekstromingen en er werden veel nieuwe apparaten uitgevonden. Ford en General Motors hadden de touwtjes in handen op de automarkt. De mensen waren niet bestand tegen de ongekende luxe en gingen massaal ijskasten, auto’s, broodroosters en stofzuigers kopen. En als het niet contant betaald kon worden, dan kochten ze het op afbetaling. De banken leende al het geld gewoon uit, want ze dachten dat de economische groei nog jaren zou voortduren, en dat ze het geld uiteindelijk dus wel terug zouden krijgen.
Ook op de beurs was iedereen optimistisch. De koersen bleven maar stijgen. Dit kwam onder andere omdat de mensen steeds meer aandelen gingen kopen. Het was heel gemakkelijk om aandelen te kopen, want je kon met een klein vermogen al aardig wat geld lenen, en je gekochte aandelen waren het onderpand. De kranten hadden een grote invloed op de manier van leven. Er verschenen allerlei verschillende soorten kranten. De eerste tabloids en vrouwentijdschriften verschenen. Ook kwamen te gossiptijdschriften en comic strips op de markt. Maar het allerbelangrijkste consumptieartikel was de film.
Op donderdag 24 oktober 1929, ook wel ‘Black Thursday’ genoemd, stortte de aandelenkoersen in New York gigantisch in. De mensen wilden zo snel mogelijk al hun aandelen verkopen, er werden die dag dan ook bijna 13 miljoen aandelen verkocht, het record was 7 miljoen. Op dinsdag 29 oktober werd het record nogmaals verbroken. Nu werden er 16 miljoen aandelen verkocht. Omdat er zoveel aandelen verkocht werden, daalde de koersen steeds verder. De meeste aandeelhouders waren binnen een dag failliet.
Wat waren de gevolgen van de crisis op economisch gebied?
De crisis veroorzaakte een heleboel problemen voor de economie. Veel aandeelhouders waren door de enorme dalingen van de koersen failliet gegaan. Vele bedrijven moesten de deuren sluiten vanwege een faillissement. En ook de banken verkeerden in grote problemen. Ze moesten alle mensen hun geld terugbetalen, maar dat lukte niet. Er werd daarom extra geld bijgedrukt. Alleen dat bracht nog een probleem met zich mee, de producten werden duurder en het geld werd steeds minder waard. De Verenigde Staten gingen ook hoge invoerbelastingen heffen om hun eigen goederen te beschermen tegen importgoederen uit het buitenland. Er ontstond veel werkeloosheid en dat had veel sociale gevolgen. De koopkracht ging sterk achteruit. Dat leidt tot een lagere levensstandaard. Er was weinig te eten, daardoor was er veel honger en daalde het geboortecijfer. De burgers deden er alles aan om aan geld te kopen. Ze verkochten al de luxe apparaten die ze gekocht hadden tijdens The Roaring Twenties. Maar ze probeerde ook via het criminele circuit aan geld te komen.
Hoe hebben ze de crisis opgelost?
President Hoover (1928-1932) bedacht om de prijzen te verhogen, want zo zou er meer geld binnen komen. Maar de werkelozen hadden al geen geld, laat staan dat ze meer uit konden gaan geven. Dit plan werd Hoover ook afgeraden, en hij zag uiteindelijk zelf ook in dat het helemaal geen zin had. Een van zijn andere plannen was om de belasting te verlagen. Voor de werkende was dit natuurlijk voordelig, maar voor de werkelozen niet, want die betaalde al geen belasting.
Op 4 maart 1933 werd F.D. Roosevelt de nieuwe president. Hij beloofde de economische crisis op te lossen met een nieuwe aanpak ‘New Deal’. Dit plan hield in dat de dollar minder waard werd, zodat de producten ook voor het buitenland interessant werden. Hij gaf subsidies aan de landbouw en stelde verzekeringen in voor zieke en oude mensen. Ook stelde hij een minimumloon in en een maximum werktijd. En de regering zorgde ook voor werk. De mensen kregen weer hoop in de toekomst, maar toen het ergste leed geleden leek in 1939 brak er opnieuw een oorlog uit. Roosevelt wilde politiek neutraal blijven, zodat ze niet weer in een economische crisis terecht zouden komen.
Welke van deze gevolgen mogen wij in Suriname verwachten, terwijl de governor van de Centrale Bank nog een dag eerder aan Dagblad Suriname zei dat er geen reden is tot bezorgdheid en dat er zeker niet gedevalueerd zal worden. Hoe valt dit te rijmen met de woorden van de president?