Gilmar Macnack, hoofd Handelsbureau op de ambassade van Suriname, is per 1 april dit jaar ontslagen door de Surinaamse overheid. Hij vocht dit ontslag aan, maar kreeg niet het gelijk aan zijn zijde. De Nederlandse rechter oordeelde dat Macnack niet in zijn recht stond.
Macnack kreeg op 2 februari een brief waarin stond dat hij per 1 april wordt bedankt voor zijn diensten. De regering gaf als reden op dat zijn contract simpelweg niet verlengd zou worden. Macnack stapte naar de rechter en eiste dat hij de regering hem weer in dienst nam. Ten eerste beweerde het hoofd Handelsbureau dat hij een contract van 3 jaar met de regering had getekend. Deze arbeidsovereenkomst tekende hij op 1 december 2011. Hij eiste verder dat zijn salaris over maart, met alle verhogingen, werd uitbetaald en dat Suriname de proceskosten moest betalen.
De rechter vonniste echter anders. Macnack kon geen duidelijke arbeidsovereenkomst overleggen. Hij toonde een die door niemand ondertekend was. De Surinaamse advocaat zei dat waarschijnlijk Macnack die overeenkomst zelf op ambassadepapier had opgesteld. Ook kon de jurist met succes aantonen dat volgens de Surinaamse regels er contracten van 1 jaar worden getekend.
Macnack is ontslagen en moet de proceskosten van Euro 200 betalen.
Chantal Doekhie, zaakgelastigde van Suriname in Nederland, en Macnack konden vanaf dag 1 niet door een deur. Op 1 februari, een dag voor hij zijn ‘ontslagbrief’ zou krijgen, reageerde Macnack op het bezoek dat Doekhie aan de koningin bracht op Koninginnedag. Er ontstond commotie omdat er werd beweerd dat Chantal Doekhie niet was uitgenodigd. Hoewel Macnack zich diplomatisch opstelde, zei hij dit op waterkant.net: ‘ …Het is jammer, we moeten hier lering uit trekken…’ De volgende dag kreeg hij zijn briefje.