De zaak van B.L., die wordt verdacht van het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel aan een Chinese winkelier, kon gisteren geen voortgang vinden. Dit, omdat de rechter er niet van overtuigd was dat de getuige, die gisteren moest worden gehoord, gedagvaard was. Het slachtoffer zou gisteren in beginsel als getuige worden gehoord. De echtgenote van het slachtoffer had eerder ter terechtzitting kenbaar gemaakt dat het slachtoffer vanwege medische behandeling van de lichamelijke letsels, door de verdachte toegebracht, naar het buitenland moest afreizen. Volgens de echtgenote zou het slachtoffer niet in het land zijn. De raadsman van de verdachte gaf echter aan dat er een onderzoek is gepleegd, waaruit blijkt dat het slachtoffer wel in het land is. Volgens de raadsman zou het onredelijk zijn om de inverzekeringstelling van de verdachte niet op te schorten. De getuige niet kunnen horen, is volgens de raadsman buiten de schuld van de verdachte en zou het dus niet in zijn nadeel moeten vallen. De officier van justitie deed, gezien de ernst van de zaak, echter het verzoek om de verdachte in detentie te houden. De rechter vond dat de ernst van de zaak nog recht overeind staat en besloot dus het verzoek van de raadsman af te wijzen.
Kavish G.