Zoals het ouders betaamt om bij het sterfbed van hun kinderen aanwezig te zijn, sta ik vandaag aan het politieke sterfbed van de SPA. Dat ik dat heb zien aankomen, zal wellicht door de weinig overgebleven partijtoppers van het eerste uur van deze partij niet geloofd worden, maar dat maakt voor mij niets uit. Als medeoprichter van deze partij die op 1 juli 1987 werd geproclameerd, was ik volledig betrokken bij de formulering van de statuten van de partij. De idealen van de partij staan in de pre-ambule van de statuten van partij prachtig verwoord en met die inspirerende woorden in gedachten werd deel genomen aan de eerste verkiezingen in 1987. Deze verkiezingen vloeiden voort uit de bij referendum goedgekeurde nieuwe grondwet van onze republiek. De oude politiek deed in het proces van het referendum van de nieuwe grondwet de belofte aan het Surinaamse volk dat zij deze grondwet bij verkregen gekwalificeerde meerderheid zou wijzigen.
De verkiezingen die daarop volgden, waren de eerste en de enige verkiezingen waarin de SPA vanaf haar bestaan als zelfstandige partij aan heeft deelgenomen.
De partij won geen zetel, maar kreeg grote bekendheid. De oude politiek, verenigd in het Front voor Democratie en Ontwikkeling, verkreeg 40 van 41 zetels van de kiesdistricten waarin zij officieel had meegedaan aan die verkiezingen. Het Surinaams volk gaf aan de oude politiek een ruim mandaat en voldeed daarmee aan zijn deel van de belofte. De oude politiek liet meteen blijken dat zij haar gewoonten behouden had door de aan het volk gedane belofte niet na te komen. De laffe oude politiek bleek ook niet in staat te zijn richting te geven aan de nieuwe uitdagingen van onze 12 jaar jonge republiek.
De leiding van de onze republiek werd toevertrouwd aan een incompetente president Ramsewak Shankar, die zich niet hield aan de gedane belofte en capituleerde heel gauw in december 1990. Met de grondwettelijke ingreep en de volledige vrije medewerking van De Nationale Assemblee waarin het Front 40 zetels bezat, werd president Ramsewak Shankar conform de grondwet naar huis gestuurd en werd Johannes Kraag als interim president aangesteld.
Deze laffe groep oude politici was direct na de verkiezingen van 1987 meteen begonnen met wat zij van oudsher kunnen doen, namelijk het bestelen van land en volk en het ene na het andere schandaal begon aan het licht te komen.
Er ontstond een groot maatschappelijk ongenoegen over de gang van zaken, omdat er gewoon geen beweging kwam vanuit de politieke leiding die totaal niets deed met het door het volk aan haar gegeven mandaat.
Om aan het maatschappelijk ongenoegen enigszins tegemoet te komen, werd vanuit de SPA (C-47) het initiatief ondernomen om een Nationaal Dialoog te houden om antwoord te geven aan wat toen het “Nationaal Machtsvraagstuk” genoemd werd.
Dit initiatief bezorgde grote bekendheid aan de SPA, met name aan de voorzitter Fred Derby. De leiding van dit nationaal initiatief werd overgedragen aan de uiterst zwakke Ramsewak Shankar die geen raad wist met de resultaten van de Nationaal Dialoog. In de aanloop naar de verkiezingen van 1991 werd de SPA uitgenodigd om deel te nemen aan de coalitie van de oude politiek. Tijdens de discussies in de partij om tot een besluit te komen, heb ik mijn standpunt duidelijk naar voren gebracht. Ik was van mening dat wij op basis van de verkregen bekendheid zelfstandig de verkiezingen in moesten gaan en had verder nog vele andere argumenten. Naast het totaal geen vertrouwen hebben in de oude politiek, vond ik dat wij ten eerste aan ons zelf moesten bewijzen dat wij zelfstandig zetels kunnen verwerven om daarmee aan een ieder en zeker naar onszelf, ons bestaansrecht te kunnen bewijzen. Ik had een minderheidsstandpunt en het besluit werd in grote meerderheid genomen om deel te nemen in de samenwerking met de oude politiek onder de naam “Nieuw Front”. Het Surinaams volk dat zich voor de zoveelste maal bedrogen voelde, liet zijn misnoegen blijken in de verkiezingen van 1991 waarbij de oude politiek aangevuld met de SPA terugviel naar 33 zetels. Duidelijk geen numerieke toegevoegde politieke waarde van de SPA.
Geen van de partijen van de oude politiek durfde na de verkiezingen van 1991 het beheer over het ministerie van Defensie te dragen. De voorzitter van SPA zag zijn kans schoon en dwong ondanks de niets betekenende inbreng van de SPA toch 3 ministeries af. Naast de ministeries van Defensie en Arbeid (ministeries waarvoor de oude politieke leiders geen belangstelling toonden) werd er zelfs speciaal voor de SPA het ministerie van Transport, Communicatie en Toerisme gecreëerd, de baby van de SPA). Ik werd gekandideerd op de plaats no.10 op de lijst in Paramaribo en werd meteen verkozen tot lid van De Nationale Assemblee.
Met het lidmaatschap van de DNA werd een aanvang gemaakt met de rechtstreekse kennismaking met de oude politiekvoering. Het was gewoon erger dan ik van afstand gedacht had en de conflicten zijn dan ook niet uitgebleven.
Het begon bij mijn eerste (maaiden) speech die ik hield in verband met de behandeling van de Regeringsverklaring 1991 – 1996. Een niet te vergeten ervaring! De invoering van de belasting op onroerend goed was als actiepunt opgenomen in het verkiezingsprogramma en in de Regeringsverklaring en ik pleitte voor een slagvaardige aanpak van de uitvoering van dat actiepunt. Met een heel eenvoudig cijfervoorbeeld toonde ik aan dat invoering van deze heffing het tekort op de begroting zou doen omslaan in een overschot en dat de regering voldoende middelen zou hebben om uitvoering te geven aan haar regeringsprogramma.
Wie schetste mijn verbazing toen na een schorsing vanuit de regeringstafel, de coalitiegenoten van de oude politiek terug de zaal inkwamen en de voorzitter voorhielden dat hetgeen ik vanuit het spreekgestoelte naar voren had gebracht, slechts een persoonlijke opvatting was en niet de mening van de coalitie.
De regeringsverklaring werd met algemene stemmen goedgekeurd, zelfs de oppositie stemde mee met de regeringsverklaring 1991-1996.
Na deze eerste aanvaring waarbij de leiding van de SPA verzuimde om met een verklaring uit te komen volgden er meerdere aanvaringen met de oude politiek en ook met de partijleiding die zich steeds meer conformeerde met de oude politiek.
Het structureel aanpassingsprogramma dat over de ruggen van de werkende klasse werd uitgevoerd vormde ook een bron van conflicten tussen mij en de oude politiek en ook de leiding van de SPA. Ik stemde namelijk consequent tegen de maatregelen die in het kader van het Structureel Aanpassingsprogramma werden uitgevoerd en die hard drukten op de schouders van de werkende klasse.
Het onthouden van mijn stem tegen het bauxietakkoord was een compromis welke bereikt was, omdat ik met heel sterke argumenten had aangetoond dat de SPA zich niet kon veroorloven om voor het akkoord te stemmen.
Ik bemerkte steeds meer dat de leiding van SPA zich steeds vereenzelfde met de oude politiek en dat het progressief, nationalistisch en sociaal karakter totaal verkleurde. De leiding van de SPA verwierf ook antimilieu karakter en aan mij werd zelf een verbod opgelegd om als lid van een officiële delegatie van de Nationale Assemblee, deel te nemen aan een bijzondere milieu seminar te Washington DC en een oriëntatiebezoek aan Costa Rica.
Deelname aan het seminar en het bezoek aan Costa Rica werd totaal gefinancierd door de Interamerican Development Bank en het opgelegd verbod was voor mij de druppel die de emmer liet overlopen. Ik werd vanwege mijn weigering gevolg te geven aan dat verbod na terugkomst, ontheven uit mijn functie van coördinator van het wetenschappelijk bureau van de SPA. Toen mijn zoveelste pleidooi voor de invoering van de belasting op onroerend goed beantwoord werd door met een bijzondere reactie van de oude politiek, viel voor mij het doek. Het lid Ram Sardjoe gaf aan de invoering van deze belasting over zijn “ dead body” zou moeten gebeuren. Van de partijleiding van de SPA kwam geen teken van ondersteuning en daarmee kwam het vertrouwen in de idealen van partij en de partijleiding bij mij helemaal weg te vallen. Op de website van de SPA is haar missie is als volgt omschreven: “De SPA onderscheidt zich door de behartiging van de belangen van de kansarme en kwetsbare groepen in het bijzonder en het bieden van nieuwe perspectieven aan deze doelgroepen in onze samenleving. De SPA zal de democratie helpen beschermen en waar nodig strijd leveren dat basisrechten van de mens worden gegarandeerd en eerbiedigt”. Dit onderscheid is niet gebleken bij de behandeling van o.a. de sociale wetten. De partij heeft zich toen volledig vereenzelvigd met de oude politiek en heeft dat duidelijk getoond door haar afwezigheid tijdens de behandeling en aanname van de sociale wetten.
Met de uitslag van de verkiezingen van 25 mei j.l. is het doek voor de SPA definitief gevallen. Een partij die systematisch en consequent tegen haar eigen idealen handelt, heeft geen recht van bestaan. Immers zij heeft haar politiek bestaansrecht nimmer kunnen bewijzen door het zelfstandig kunnen winnen van 1 zetel in de Nationale Assemblee. Op de website van de partij staan ook nog onwaarheden. Zo beweert de partij dat zij meer dan 10.000 leden heeft, terwijl een optelling van alle stemmen welke deze partij sinds haar bestaan en deelname aan de verkiezingen in ons land heeft verworven dit aantal van 10.000 niet eens benadert. Het politiek sterfbed van de PSV heeft 35 jaren (1979 – 2014) geduurd en deze politieke partij is pas in 2014 politiek definitief ten grave gedragen. De oude voorzitter Emielle Wijntuin stond bij de open groeve en voerde hij het woord bij de politieke ter aarde bestelling. Hoe lang het politiek sterfbed van de SPA zal duren, weet ik niet. Ik weet wel dat ik niet aanwezig zal zijn bij de politieke ter aarde bestelling, maar zal van afstand de wens tot een vredige rust uitspreken.
Winston W. Wirht (medeoprichter en ex-lid van de SPA)