Met veel fanfare wordt elk jaar op 1 juli het feit herdacht dat juridisch de slavernij in Suriname werd afgeschaft in het jaar 1863. We schrijven ‘juridsich’, omdat de daadwerkelijke vrijheid gemeten wordt aan de dingen van elke dag. Wanneer wij in 2015 de zaak evalueren, dan merken wij dat de emancipatie in een embryofase is blijven steken. De nakomelingen van de slaven zijn inderdaad vrij om te gaan en te staan waar men wil in Suriname en dat geldt ook voor de groete groep nazaten van de weg gelopen slaven die in grote mate terug komen naar de stad. Er is een vrijheid om te gaan en te staan, er zijn ook burger en politieke rechten verankerd in inze grondwet. In welke mate heeft de vrijheid van de nazaten van beide groepen geleid tot welvaart en welzijn van die groepen? Wanneer we deze vraag beantwoorden, zijn we kritisch. Bij grote delen van deze nazaten is een groot gebrek aan zelfvertrouwen te merken, men is nog steeds sterk afhankelijk van een patroon. Die was vroeger de beschermende en bestraffende vader, de slavenmeester, van wie men dankbaar ook de familienaam accepteerde, al was het een verdraaiing van de eigen familienaam, al was het bespottend en men was er nog trots op ook. Gedurende de jaren heen zagen we een voortzetting van de wens om de bescherming te hebben van een patroon, zelfs na 152 jaar. De patroon werd gevonden in politieke leiders. Vergelijkbaar is de euforie die er in de USA was, toen Barrack Hoessien Obama president werd enkele jaren terug. Deze patroon zou persoonlijk ervoor zorgen dat het met elk individu goed ging. Dat is niet hoe het systeem in de democratie werkt en zo zal het in Suriname ook niet werken, tenzij men genoegen neemt met njang, dringi en prisiri. De patroon was eerder Pengel en in het kader van de manspasi kan gezegd worden dat zijn reincarnatie Bouterse is. Hij is de patroon, eigenlijk een wederopstanding van de beschermende en bestraffende plantage-eigenaar. Elk sociaal systeem wordt gekoppeld aan productiviteit van de samenleving en om van de middelen die het ter beschikking heeft. Dat is een teken van emancipatie in vergevorderde fase, in volgroeide fase. In Suriname wordt ook gesproken van een sociaal contract, een systeem afkomstig van de ‘patrong’, de president van de republiek. Het sociaal systeem is in Suriname niet gekoppeld aan de productiviteit en dat is het bewijs van een emancipatie in embryofase. Een deel van de Surinamers heeft moeite om ‘goedemorgen’te zeggen tegen een ‘baas’, dat heeft deels te maken met de nasleep van 1 juli 1863. Er is een zware neiging om te gaan in de informele sfeer en in de illegale of corruptieve sfeer. De Surinaamse bevolking is niet productief, het sociaal systeem waaruit men welvaart en welzijn wil putten is niet gebaseerd op verdiensten en doelmatige besteding van staatsmiddelen.
Emancipatie heeft te maken met het overnemen van de rol van patroon in eigen handen, om te beginnen in het eigen gezin en in de eigen familie. Op dat punt is het heel moeilijk gesteld, zover zijn veel Surinamers niet in hun denken. Er wordt zwaar geleund op de vader die alles goed zal maken. Maar dit gevolg van emancipatie in proces is niet in stand te houden. Er is sprake van een zware verkrotting in Suriname. Burgers leven nog in houten huizen van 30 en 40 jaar geleden. Er zijn geen overheidsprogramma’s erop gericht om de productiviteit van de Surinamer te verhogen, met als onderdeel dat men zelf werkt aan goede huisvesting. De huizen die de regering aanbiedt aan burgers zijn nog steeds superklein en aanleiding voor andere sociale misstanden zoals slechte onderwijsprestaties en hang- en zwerfgedrag op straat. Er moet een overheidsprogramma op gang komen waarbij de samenleving omgevormd wordt van een primaire consumptiemaatschappij (van dumpproducten) naar een primaire productiemaatschappij. De hang naar merkproducten afkomstig van de Westerse landen – de voormalige kolonisatoren – is een teken van de voortzetting van de mentale slavernij. De verslaving aan Westerse concepten – waaraan de commercie voordelen heeft – is ook een teken van de voortzetting van de mentale slavernij. De mentale toestand waarin een deel van de nazaten van de slaven en de marrons zit, verhinderd de echte emancipatie van deze groep. Er is binnen de groep geen dimensie die een bewustwording op dit stuk kan realiseren, vooral in de traditionele volksbuurten is dat het geval. De kerk heeft op een eigen wijze wel gezorgd voor een gevorderde materiele emancipatie, waarbij men echter zwaar afstand heeft genomen van de voorvaderen die hier aankwamen, stand hielden en zich voortplantten.
Concluderend stellen we dat de zware afhankelijkheid aan de staat en persoonlijk het staatshoofd, die letterlijk aanbeden wordt in bepaalde kringen, en de stand van zaken in volksbuurten waar de situatie aanhoudt, erop duiden dat de zichtbare ketting verbroken is, maar de onzichtbare niet. Overigens is de groep die nog in mentale slavernij is, groter is geworden met de urbanisatie van de Marronsnazaten en de politieke emancipatie van immigrantengroepen. A keti no koti ete.