Vijf Caribische landen zijn recentelijk middels een akkoord vrijgesteld van de visumplicht voor kort verblijf in het Schengengebied, waar Nederland deel van uit maakt. Bij velen rijst nu de vraag waarom Suriname als voormalig rijksdeel van Nederland hier niet voor in aanmerking is gekomen. ‘Nu blijkt dat deze Caribische staten een overeenkomst hebben kunnen sluiten met de EU, vragen wij ons af hoe Suriname niet op de hoogte was van deze besprekingen’, zegt de voormalige ambassadeur van Suriname in Brazilië, Sonny Hira. De diplomaat zegt aan Dagblad Suriname dat hierdoor vraagtekens ontstaan bij het buitenlands beleid van Suriname. ‘Heeft Suriname zo een passief buitenlands beleid dat zij niet eens door had dat er besprekingen gaande waren? Als het beleid actief gevoerd werd en de diplomaten hun werk goed deden, dan was Suriname al lang in kennis gesteld van de besprekingen tussen de Caribische staten en de EU en dan vielen wij nu misschien ook onder dit akkoord.’
Het feit dat zij daar niet van op de hoogte waren, duidt er volgens Hira op dat de Surinaamse diplomaten in het buitenland en met name zij die in Europa geaccrediteerd zijn, ‘niet actief’ zijn. ‘Het doet onze Surinaamse diplomaten zich afvragen waarom we niet zo assertief geweest zijn om ook deel uit te maken van de gevoerde besprekingen. Ik ben benieuwd wat Buitenlandse Zaken hierop te zeggen heeft’, aldus Hira. De landen die in aanmerking zijn gekomen voor vrijstelling van de visumplicht voor kort verblijf (90 dagen binnen een periode van 6 maanden) zijn de Dominicaanse Republiek, Grenada, St. Lucia,St Vincent, Grenada en Trinidad en Tobago. Hiernaast profiteren nog 14 andere kleinere staten uit het Caraibisch gebied, de Pacifische regio en het Midden-Oosten van het akkoord.