Twee getuigen verklaarden gisteren in de rechtszaal dat zelfs hun onderbroeken niet veilig waren voor de lange vingers van de verdachte Tanya A. Deze verdachte zou tijdens haar werkzaamheden als schoonmaakster bij al haar werkgevers spullen hebben weggenomen. De spullen varieerden van sieraden, kleren, schoenen, kinderkleding tot onderbroeken. Volgens de getuigen zou de verdachte altijd als een betrouwbaar persoon zijn overgekomen, waardoor zij alle vrijheid in hun woningen had. Echter viel het hun steeds op dat er wekelijks spullen uit de huizen verdwenen. Volgens getuige B. zou zij de verdachte een keer hebben aangesproken, maar Tanya vond dat de benadeelde de armband waarschijnlijk ergens in een doos had gezet. Zij had volgens B. zelfs meegeholpen om de spullen te zoeken.De zaak kwam aan het rollen toen één van de benadeelden de verdachte op haar andere werklocatie zag met kleding, die in feite aan de benadeelde toebehoorde. Tanya werd aangesproken, waarna zij het strafbaar feit bekende en instemde om de gestolen spullen terug te geven. De benadeelden schrokken toen zij zagen hoeveel spullen de verdachte had weggenomen. Kantonrechter Rewita Chatterpal vroeg de verdachte of zij steeds de neiging had om spullen weg te nemen. Volgens de magistraat zou de verdachte mogelijk lijden aan kleptomanie. De verdachte ontkende dit en gaf aan dat zij waarschijnlijk ‘grote ogen’ heeft gehad. Zij werd veroordeeld tot een celstraf van vijf maanden, waarvan drie voorwaardelijk. Tanya is intussen in vrijheid gesteld.
FR
