Conform de statuten van de Vereniging van Economisten in Suriname (VES) moet elk jaar uiterlijk in de maand maart een algemene ledenvergadering (alv) worden gehouden. Op deze alv vindt de verkiezing van bestuursleden en de presentatie van het verslag van het bestuur over het afgelopen verenigingsjaar plaats. Ook de activiteiten en de begroting van het komende verenigingsjaar worden vastgesteld op deze jaarlijkse alv. Op woensdag 25 maart is drs. Waddy Sowma bij acclamatie wederom gekozen tot voorzitter van de vereniging. De overige bestuursleden zijn: drs. Adit Moensi MBA (ondervoorzitter), drs. Brigitte van Hetten MBA (secretaris), drs. Steven Debipersad MSc. (penningmeester) en drs. Sherida Mormon (commissaris). Op de alv is het jaarprogramma gepresenteerd en goedgekeurd. De vereniging zal in dit verenigingsjaar haar traditionele activiteiten zoals CEO Talks, de nieuwjaarsrede uitgesproken door een prominente persoon en lezingen en discussieavonden eventueel in samenwerking met andere organisaties, blijven uitvoeren. 2015 is een verkiezingsjaar en de vereniging gaat wederom het economisch debat organiseren en wel op woensdag 13 mei. Bij dit debat wordt door de vereniging een platform geboden aan geselecteerde politieke partijen/combinaties om de financieel-economische paragraaf uit hun verkiezingsprogramma aan het publiek te presenteren, waarna er debatten worden gestimuleerd over het te voeren financieel-economisch beleid voor 2015-2020. Het uiteindelijk doel van dit debat is de Surinaamse kiezer in staat te stellen de inhoud van het financieel-economisch beleid van de belangrijkste politieke partijen/combinaties beter te begrijpen en te beoordelen om uiteindelijk een beter onderbouwde keuze te kunnen maken. Elke partij/combinatie krijgt 15 minuten om de financieel-economische paragraaf van haar verkiezingsprogramma te presenteren. De door de VES geïdentificeerde thema’s zijn Good Governance (m.n. toegespitst op overheidsfinanciën/fiscaal beleid en monetair beleid), diversificatiestrategieën voor de economie, modernisering van het overheidsapparaat en werkgelegenheidsbeleid/armoedebestrijding.
De vereniging zal een intern seminar organiseren over de kenniseconomie. Op dit seminar zullen m.n. de mogelijkheden worden besproken voor het verder ontwikkelen van de niet-traditionele sectoren. De vereniging is zich ervan bewust dat de ‘non renewable resources’, zoals bauxiet, goud en aardolie, eens op zullen raken. Voor de volgende generatie moeten er andere sectoren worden ontwikkeld. Verder zal de vereniging de VES scriptie-prijs herintroduceren om kwalitatieve, goede scripties in de economische wetenschappen te belonen. Een belangrijke uitdaging dat het bestuur voor dit jaar heeft is het afronden van het strategisch plan.
‘Na een decennium van sterke economische groei, waarbij het Bruto Binnenlands Product (BBP) jaarlijks met gemiddeld 4.5% steeg, zien wij een afvlakking van de groei optreden vanaf 2013. In eerste aanleg liggen dalende goudprijzen hieraan ten grondslag. Sinds de start van de 21ste eeuw, begint goud namelijk een steeds belangrijkere rol in de Surinaamse economie in te nemen en is door de hoge waarde van dit edelmetaal snel een van onze belangrijkste exportproducten geworden. Ondanks de stabilisering van goudprijs in 2014, weliswaar op een beduidend lager niveau dan het hoogtepunt van eind 2012, zet de afvlakkende groei zich voort. Voorlopige schattingen wijzen derhalve dan ook uit dat de economie in het afgelopen jaar met slechts 3.1% is gegroeid. Vanaf medio 2014 wordt Suriname verder geconfronteerd met een steeds verdere daling van wereldmarktprijzen voor aardolieproducten, wat inhoudt dat Staatsolie steeds minder deviezen krijgt voor haar ‘crude oil’ exporten. Daar de goud- en aardoliesector een voorname plaats innemen als inkomsten en deviezen generator voor Suriname, heeft deze daling van grondstoffenprijzen ernstige gevolgen voor de financiële huishouding van de Staat. Ondanks onze aanbeveling in 2013 aan de overheid om ‘de tering naar de nering te zetten’, overstijgen ook in 2014 de uitgaven de inkomsten. Volgens cijfers van de Centrale Bank van Suriname laten de overheidsfinanciën in 2014 een tekort zien van SRD 914 miljoen. Aan de hand van cijfers van de moederbank en het Bureau voor de Staatsschuld moeten wij concluderen dat de overheid steeds meer een beroep doet op financiële instellingen, ter dekking van haar financieringsbehoefte. Een ontwikkeling die zorgen baart door de verkrappende werking hiervan op de ruimte voor de kredietverlening bestemd voor de particuliere sectort en dus het teweeg brengen van een verdere rentestijging’, stelt de VES in een verklaring. ‘Een en ander natuurlijk ook medebepaald door de verhoogde kasreserve-norm. Vergelijken we de cijfers van de staatsschuld van januari 2014 met die van december 2014 dan kan al gauw de indruk ontstaan dat deze is gedaald en wel van 35,1% naar 32,8% van het BBP.’
‘De druk die is ontstaan op de vaste verhouding van de Surinaamse Dollar met de Amerikaanse Dollar heeft de Centrale Bank getracht te verminderen door in het afgelopen jaar opnieuw te interveniëren op de valutamarkt. Cijfers van deze instelling laten zien dat er in 2014 voor USD 200 miljoen is geïntervenieerd op de valutamarkt. De veelvuldige interventies hebben consequenties gehad op de monetaire reserves die al sterk onder druk waren gekomen door de teruglopende vreemde valuta inkomsten vanwege dalende grondstoffenprijzen. De monetaire reserves daalden in 2014 met 15% ten opzichte van 2013. De valuta-interventies van de Centrale Bank hebben echter niet kunnen weerhouden dat de discrepantie tussen de officiële en parallelle wisselkoers verder is opgelopen van 3% in 2013 naar ruim 8% in 2014. Dit moet een duidelijk signaal zijn dat monetair beleid alleen, in de vorm van interventies op de valutamarkt, een verdere stijging van de parallelle koers niet zal tegenhouden, mede gelet op de relatief geringe omvang van deze reserves. De inflatie gemeten middels de consumentenprijsindex (CPI) bedroeg per ultimo november 2014 ongeveer 3%. De ervaring leert echter dat vele goederen en diensten die niet in de CPI-berekening worden meegenomen, een veel hogere prijsstijging laten zien. Op deze manier geeft het CPI-cijfer mogelijk een vertekend beeld.’