Twee maanden geleden namen Suriname en IJsland het initiatief een Barbershop Conferentie te organiseren bij de Verenigde Naties (VN). Het doel hiervan was om discussies te stimuleren tussen mannen en de mannelijke diplomaten binnen de VN over het belang van gendergelijkheid. “Ondanks het feit dat twintig jaar terug op de Wereldconferentie voor vrouwen in Beijing een plan werd aangenomen om meer gendergelijkheid te bereiken en om discriminerende wetgeving weg te maken, zien wij vandaag de dag nog steeds landen waar een man een vrouw kan ontvoeren en tegen haar wil met haar kan trouwen, zonder dat hij daarvoor vervolgd wordt. In vele landen kunnen vrouwen niet scheiden zonder toestemming van hun echtgenoot. Geweld tegen een vrouw “ter correctie” is toegestaan en op overspel door een vrouw staat de doodstraf door steniging. Er zijn nog steeds landen waar zusters minder erven dan hun broers. Zeker in één land is het vrouwen niet toegestaan auto te rijden. Verkrachting binnen een huwelijk is niet overal strafbaar. Gelukkig heeft Suriname enkele jaren terug deze wet gewijzigd.” Zo typeerde ambassadeur Henry MacDonald van Suriname bij de VN de genderongelijkheid in zijn toespraak tot de VN.
“Toen wij het initiatief voor deze conferentie namen, wisten wij dat er ook controversiële reacties zouden komen, maar door consensus win je geen revolutie”, is het ferme standpunt van MacDonald.
MacDonald haalde ook het veiligheidsaspect aan. “Veiligheid is niet hetzelfde voor een vrouw als voor een man. Vrees voor aanval, verkrachting en geweld loert er altijd voor een vrouw.” De VN is thans bezig de laatste hand te leggen aan de Post-2015 Ontwikkelingsagenda. MacDonald maakt zich sterk voor het respect van alle mensenrechten, waaronder vrouwenrechten. In teveel landen worden de rechten van vrouwen en meisjes genegeerd. Het geweld tegen vrouwen is niet alleen de grootste inbreuk op mensenrechten, maar ook een obstakel bij duurzame ontwikkeling.
Als vrouwen dezelfde toegang hebben tot productiemogelijkheden zal de landbouwopbrengst toenemen met 4% in 34 ontwikkelingslanden. Dit alleen zou een oplossing betekenen voor 17% van de ondervoede mensen en dat is gelijk aan 150 miljoen hongerige mensen.