De ontslagresolutie voor Sharmila Mansaram van het ministerie van Justitie en Politie is door de kantonrechter vernietigd. Mansaram werd bij resolutie van 3 augustus 2010 benoemd tot onderdirecteur Algemeen Beheer op het ministerie van Justitie en Politie, maar werd ontslagen door minister Martin Misiedjan kort na het aantreden van de regering Bouterse/Ameerali. ‘Wij hebben dit vonnis betekend en om uitvoering gevraagd. Dit hield onder andere in het uitbetalen van de achterstallige gelden en het uitbetalen van mijn salaris. Daarnaast heb ik mijn bereidheid om te werken kenbaar gemaakt. Na een hele tijd niets te hebben vernomen, heeft mijn advocaat het ministerie aangemaand. Toen hierop geen reactie kwam, ben ik wederom met een kort geding tegen het ministerie begonnen. In de zittingszaal beloofde het ministerie uitvoering te zullen geven aan het vonnis. Eind augustus 2014 werd een groot deel van de achterstallige gelden gestort voor mij. Ook is mijn salaris vanaf augustus voor mij gestort. Plotseling eind januari 2015 zie ik geen salaris meer. Via mijn advocaat heb ik gelijk een aanmaningsbrief gestuurd voor het ministerie. Als uiterlijk vandaag mijn salaris niet wordt betaald, zal ik dit moeten doorgeven aan de kantonrechter en zal er beslaglegging op de tegoeden van Justitie en Politie worden gevraagd. Het is onvoorstelbaar dat uitgerekend dit ministerie geen vonnis weet te lezen en uit te voeren’, aldus een verontwaardigde Sharmila Mansaram.
Van der San gaat voor ontslag op dezelfde gronden
Bij navraag bleek dat Justitie en Politie, zonder enige voorafgaande mededeling, Mansaram heeft afgevoerd van de betaalrol. Dat, terwijl het ministerie aan de rechter in kort geding de toezegging heeft gedaan uitvoering te zullen geven aan het eerder uitgesproken vonnis. Het ministerie heeft ook de intrekking van de ontslagresolutie gestuurd voor het kabinet. Waarom het salaris wederom werd geblokkeerd, ligt aan een schrijven dat directeur Van der San van het kabinet van de president op 2 januari stuurde naar het ministerie. Van der San meent dat ‘nu de ontslagresolutie bij vonnis nietig is verklaard door het Ambtenarengerecht, de rechtsrelatie met mw. Mansaram dient te worden hersteld’. ‘Dit houdt in dat zij vanaf 1 maart 2011, in de functie van onderdirecteur dient te worden hersteld. Echter is de bedongen arbeid over die genoemde periode terugwerkend naar maart 2011 niet verricht, weshalve de Staat Suriname niet gehouden is om het salaris over de afgelopen periode aan bedoelde ambtenaar uit te betalen.’ Van der San verwijst hierbij naar een resolutie van maart 2003, waarin het ‘no work, no pay’ principe is opgenomen. ‘Echter vergeet Van der San dat het niet kunnen werken over die periode niet aan mij heeft gelegen. Ook na de uitspraak van de rechter heb ik steeds mijn bereidheid om te werken kenbaar gemaakt. De ontslaggronden zijn nietig verklaard door de rechter. De rechter heeft uitdrukkelijk aangegeven: ‘Het Hof is van oordeel dat de grondslag door Mansaram aangevoerd, namelijk dat het besluit in strijd is met het beginsel van de zuiverheid van oogmerk, is komen vast te staan nu het uit de geluidsopnamen is gebleken dat er geen zaken zijn gezegd door Mansaram die een zodanige strekking hadden dat zij vanwege het beledigend karakter tot een onmogelijkheid van samenwerking zouden moeten leiden, voorts dat de uitlatingen opgenomen in de ontslagresolutie verschillen van de uitlatingen opgenomen in de verweeraanzegging en voorts dat de ontslaggrond opgenomen in de verweeraanzegging een andere is dan de ontslaggrond opgenomen in de ontslagresolutie’. Mansaram werd namelijk verweten dat zij in een radioprogramma zodanige zaken zou hebben aangehaald dat samenwerken met haar niet mogelijk zou zijn.
Van der San haalt in zijn brief echter wederom dezelfde gronden aan en stelt: ‘De gedragingen van Mansaram hebben gemaakt dat zij zich in deze positie heeft gemanoeuvreerd hetgeen werken met haar onmogelijk maakte. De mogelijkheid om bedoelde ambtenaar alsnog te ontslaan op dezelfde grond blijft dus naar dezerzijds mening, volgens het gewezen vonnis overeind staan’.
Intussen heeft de directeur van Justitie, Inez Huijzen-Sedney, een onderhoud gehad met de advocaat van het ministerie Justitie en Politie en de aantekening gemaakt dat Mansaram wederom op de betaalrol moet worden geplaatst, terwijl zaken juridisch verder uitgezocht worden.