Het departement arbeid, nu ministerie van Arbeid, Technologische Ontwikkeling en Milieu, vierde op 27 januari zijn 45-jarig bestaan. “Dit ministerie is reeds 45 jaar onafgebroken onderdeel van de overheid geweest. Een feit is dat gezien de taakstelling van het ministerie wat arbeid betreft het een niet meer weg te denken onderdeel van het kabinet is”, wist Minister Michel Miskin te vertellen. Als markante uitdaging en prestatie van het ministerie noemde de minister de aanname van de 3 sociale wetten die na zoveel jaren van discussie tot stand zijn gekomen. “Er is eindelijk een aanvang gemaakt met het sociaal zekerheidsstelsel. Er is voor het ministerie van Arbeid nog genoeg werk weggelegd, in een land dat in ontwikkeling is, ten midden van een globaliserende wereld”, aldus Miskin.
Tussen de aanwezige sprekers waren ook de voorzitter van C47 (Robby Berenstein), de CLO-voorzitter en adviseur van de bond van ATM (Ronald Hooghart), Hellen Doelwijt als vertegenwoordiger van de VSB en de bondsvoorzitter van Arbeidsinspectie, Romeo Chin A Loi.
Sneer naar afwezige Welzijn
Doelwijt gaf aan dat de VSB het betreurt dat de Sociaal Economische Raad door de regering na een lange wettelijke procedure gewoon buiten spel is gezet voor een ad hoc instituut. Ulrich Aron, voorzitter van Tripartiet Overleg, gaf direct een reactie op de uitspraak van Doelwijt. “Als je de verantwoordelijkheid hebt genomen om een organisatie te leiden, moet je niet je werknemers hier naartoe sturen. Wil je wat zeggen, kom zelf hier naartoe. Maar een vraag, wie is het ad hoc instituut? Als ze antwoord hierop geven, kom ik weer met een reactie”, was de reactie richting Ferdinand Welzijn, voorzitter van de VSB.
“Het ministerie is vandaag 45 jaar geworden. Niet lang terug is ons vakcentrale ook 45 jaar geweest. Volgend jaar wordt de CLO ook 45 jaar. We zien hierbij dat al de instituten die allemaal te maken hebben met de factor arbeid, in ongeveer dezelfde periode zijn opgericht”, vermeldde Berenstein.
“De oprichting van het ministerie en de organisaties was het antwoord op de roep van arbeiders. Arbeid is de allerbelangrijkste productiefactor die bestaat. Maar we vechten sinds het begin al tegen problemen. Ondanks het feit dat we de allerbelangrijkste productiefactor zijn, zijn wij ondergeschikt. Ik ben zeker dat de strijd waarin wij zijn, ook het ministerie niet bespaart. Dit ministerie heeft in de afgelopen jaren heel wat kunnen realiseren voor arbeiders. Er is een aantal instituten bijgekomen die werken aan de ontwikkeling. Maar toch zien we dat het moeilijk gaat. Want zolang politiek met het ministerie bemoeit, zal men de arbeidsfactor nooit als mens zien. Zolang dit ministerie niet wordt erkend als het allerbelangrijkste ministerie, zal het ministerie zijn doel niet bereiken”, wist Berenstein te vertellen.
Voor de minister aan het woord kwam, werd een jubileumboek overhandigd waarin o.a. informatie is opgenomen betreffende de totstandkoming van de wet op minimumuurloon. Imro Smith, hoofd van de afdeling Voorlichting, gaf een korte presentatie over de inhoud van het boek en haalde heel duidelijk aan dat het minimumuurloon voor de vakbeweging nooit een aandachtspunt is geweest.
Berenstein nam Smith in zijn toespraak direct onder vuur. “Don’t jump to conclusions to fast. Want nanga suma yu taki? Met wie van de vakbeweging heeft u gesproken om te kijken wat de prioriteiten waren? Wij hebben u in ieder geval niet gezien. Laat het boek een objectief boek zijn. Laat het boek niet één zijn van onterechte conclusies. Laten we een goed ding maken voor de samenleving en ons nageslacht”, reageerde de C-47 voorzitter.
Kavish G.