George Dewinderpersad Hindori werd op 13 augustus 1933 geboren te Paramaribo als oudste zoon van de 10 kinderen van Boedram Hindori en Kaulessar Sukul. Hij was geboren en getogen aan de Tourtonnelaan, bezocht de Hendrikschool en vervolgens de AMS. Op de Hendrikschool was hij een jaargenoot van Mgr. Aloysius Zichem, die later net als George, tafelaar zou worden. George hield van sport en kon zeer goed tennissen. Tijdens zijn AMS-tijd werd hij zelfs tenniskampioen van Suriname. Maar daardoor had hij zijn studie verwaarloosd en bleef zitten. Zijn ouders stuurden hem naar Curaçao, waar hij aan het Peter Stuyvesantcollege de HBS afmaakte. Op Curaçao ontmoette hij zijn toekomstige vrouw Peggy Margaret Chundro.
Hij vertrok in 1955 naar Nederland waar hij in Wageningen Landbouwtechniek ging studeren. Een jaar later trad hij in het huwelijk met zijn Peggy Chundro. Hij was een goede student, maar hield ook van de gezelligheid van het studentenleven. Toen reeds toonde hij “tafelmateriaal” te zijn.
Twee kinderen werden er in Nederland geboren: eerst een dochter Djaienti, daarna een zoon Manodj. George studeerde af, behaalde de graad van ingenieur en keerde met zijn gezin in 1962 naar Suriname terug. Een jaar later werd en weer een zoon geboren, Arun, en twee later een tweede dochter Satya.
George Hindori heeft altijd zijn krachten aan de Surinaamse overheid gegeven, en wel bij LVV. Daar zette hij zich op velerlei gebied in voor het opbouwen van de agrarische sector van Suriname. Hij werd tafelaar en heeft in het leven van onze tafel zeer zeker zijn sporen verdiend. De tafelaars uit zijn periode kunnen vele gezellige anekdotes over hem vertellen.
Hij werd ook een toegewijd lid van de VHP. Hij is in de zestiger jaren Statenlid voor de VHP geworden en heeft in die hoedanigheid tijdens verschillende parlementaire perioden het land gediend. Hij werd de persoonlijk secretaris van VHP-voorzitter mr.Jaggarnat Lachmon en werd algemeen gezien als diens opvolger.
Maar toen kwamen de woelige maanden voor de aangekondigde onafhankelijkheid van Suriname. Het is toen dat hij op grootse wijze gekozen heeft voor het welzijn van dit land boven de eigen glansrijke politieke carrière die hem in het vooruitzicht leek te staan. Om de diepgang van zijn bijdrage aan de totstandkoming van de staatkundige onafhankelijkheid van Suriname volledig op waarde te kunnen schatten, citeren we een stuk van een artikel van oud-ambassadeur Evert Azzimulah, verschenen in een lokaal dagblad van 24 november 2005.
“Om de principiële bereidheid van de VHP tot realisatie van de onafhankelijkheid te tonen, lanceerde deze partij op 15 mei 1975 een ‘Proclamatie van Tien Punten’ die zij geregeld wilden zien voordat het land onafhankelijk zou worden. Voorts vond op 16 september 1975 een gesprek tussen de hoofdrolspelers Arron en Lachmon plaats op het Kabinet van de Minister-president, waarin de door de VHP verlangde waarborgen door Lachmon werden herhaald. De haviken in de VHP aangevuurd door de NPS-er Liesdek-Clarke zaten echter niet stil! Charles Lee Kon Fong werd in het buitenland gelokaliseerd en afgesproken werd dat de totale oppositie van 19 man naar Nederland zou afreizen, waar Lee Kon Fong zich dan als 20ste volksvertegenwoordiger bij het gezelschap zou voegen en aldus aan Nederland duidelijk zou maken dat de meerderheid van de 39 leden tellende volksvertegenwoordiging tegen de onafhankelijkheid was.
De regering-Arron bleek echter ook op de hoogte van de nieuwe ontwikkelingen. Arron nodigde Lachmon uit voor een gesprek onder vier ogen en bood Lachmon aan toe te treden tot een nationaal kabinet. In dit gesprek dat heimelijk op de band werd opgenomen weigerde Lachmon, zeggende: “Wij hebben nu de meerderheid, wij zullen het wel uitmaken”. Arron liet het bandje horen aan Ir.George Hindori, persoonlijk secretaris van Lachmon en een potentiële kandidaat in de race voor de eventuele opvolging van de VHP-leider. Sedert de brandstichting van enkele maanden eerder was Hindori aan het denken gezet. Toen Lachmon hem dan ook verwittigde van de voorgenomen reis van de voltallige oppositie naar Nederland, was zijn reactie:’Voorzitter, is dit de oplossing? Moeten wij de arrogantie van Arron nu met onze arrogantie beantwoorden? Als wij de regering naar huis sturen, wat dan? Maar de VHP-leider antwoordde daarop geprikkeld: ’George, ik laat die vrouw (Liesdek-Clarke) niet los’.
George Hindori voorkomt een bloedbad
Hindori kwam in grote gewetensnood te verkeren. Hij herkende zijn leider niet meer. De haviken hadden de VHP-leider omsingeld en overmeesterd. Een massale ‘vredesmars’ zijdens de oppositionele partijen stond na terugkeer op het programma. Een minister van de regering-Arron had Hindori voorts in vertrouwen verteld dat er ook van de zijde van de coalitie plannen gereed waren. Indien de 20 man tellende oppositie een Statenvergadering zou aanvragen zouden de VHP Statenleden ongemoeid worden gelaten. ‘Maar Liesdek-Clarke? Zij had geen kans…. Er zouden 6000 man van de coalitie partijen (NPS/PNR/PSV/KTPI) gereed staan om haar de toegang tot het Statengebouw te beletten…….”
George Hindori klopte ten einde raad aan bij de heer S.D.Tewari, boezemvriend en ‘blood-brother’ van Lachmon en smeekte hem zijn invloed aan te wenden om de VHP-leider tot andere gedachten te brengen. ‘Oom S.D.’ adviseerde hem: ‘Probeer medestanders te krijgen; dan kan ik wat doen’. George klopte daarop aan bij dr. Nannan Panday van de Sanatan Dharm, eveneens VHP-Statenlid. Deze antwoordde dat het dan ging om het eigenhandig tekenen van een politiek doodvonnis. En aangezien Panday zelf ook in de race was voor het toekomstig VHP-leiderschap, had hij daar geen zin in.
Met loden schoenen en met een bezwaard gemoed vertrok George Hindori met de oppositionele delegatie naar Nederland, maar wel ervan doordrongen dat hij het alleen was die de grote doorbraak zou moeten brengen. Minister Eddy Hoost (PNR) van Justitie liet in ‘Vrij Nederland’ van 11 0ctober 1975 weten dat, indien nodig “de onafhankelijkheid eenzijdig zou worden uitgeroepen, want internationaal schenden wij geen enkele regel als wij dat doen”.
In die dagen kwam de spanning tot een toppunt van ontlading toen een man, gewapend met een automatische pistool, de woning van premier Arron binnendrong . De premier wist te ontsnappen naar zijn buurman Glans, maar zijn echtgenote en moeder werden door de indringer onder gijzeling gehouden totdat door ingrijpen van PNR-leider Eddy Bruma hieraan een einde kon worden gemaakt. Hoewel de dader van Creoolse origine was, haastte de premier zich om voor radio en televisie uit te roepen: “No ding wan tjierie mie….”
Een dreigende Creools-Hindostaanse botsing was nu levensgroot dichtbij genaderd.. En het was in deze explosieve sfeer dat George Hindori in de vooravond van 14 oktober 1975 bij de woning van Arron aanbelde met een door hem alleen vervaardigde verklaring. Hindori liet Arron de tekst lezen. “Méén je dat George?”,vroeg de premier verbouwereerd. “Wat verwacht je van mij als tegenprestatie?” George: “Eén ding maar, en dat is dat je me je woord geeft dat jij je vanaf nú als nationaal leider gaat gedragen en niet als NPK-leider”. “Ik geef mijn woord”, beloofde Henck Arron en belde gelijk de STVS op met de opdracht om zo dadelijk het programma dat gaande was te onderbreken i.v.m. een verklaring die zou worden afgelegd.
Een vergeten held
In een uitvoerige verklaring gaf George zijn beweegredenen aan om als “20 ste man” zorg te dragen voor het heropstarten van het parlementaire werk en deed hij van zijn bezorgdheid om het samenleven in zijn land blijken. Geëmotioneerd verklaarde hij daarbij o.m. : “Ik ben als burger ook verplicht bij te dragen tot vermindering van de raciale spanningen, omdat ik weiger te geloven dat ons mooie land óf van Creolen, óf van Hindostanen is. —– In wezen houden wij veel meer van elkaar dan wij bereid zijn op dit moment openlijk toe te geven.— Ter wille van het landsbelang zal ik mijn partijdiscipline laten varen om zodoende mee te werken aan het tot stand brengen van een hernieuwd vertrouwen tussen alle bevolkingsgroepen en mee te werken aan een grotere verdraagzaamheid tegenover elkaar”.
Vier jaar geleden pleitte ik, in 2001, voor rehabilitatie van Hindori. Het initiatief zal begrijpelijkerwijs niet van de VHP kunnen uitgaan, omdat nu eenmaal het doorbreken van de partij-discipline zelfs anno 2005 wordt afgestraft. Maar de eerlijkheid gebiedt, dat er in deze een taak ligt voor de Nationale Partij Suriname! Hindori heeft mét Suriname ook de NPS destijds letterlijk uit de brand geholpen. Zou het geen idee zijn om bijvoorbeeld de Grote Combéweg, Kleine Waterstraat of de Waterkant te vernoemen naar deze grote zoon van Suriname, die toch niet minder voor ons land heeft betekend dan Fred Derby of Anton De Kom? En zou het niet elegant zijn om de echtgenote Peggy Chundro de versierselen te overhandigen van een postume hoogste onderscheiding van de Republiek Suriname voor de historische taak die haar echtgenoot destijds heeft volbracht?
De staatsradio SRS riep Hindori wel in 1975 uit tot man van het jaar, maar dat was het dan. In “Banknotes”no .132 nrs. 3 en 4 1985,uitgegeven door de Surinaamse Bank stelt Henna Rellum, dat Hindori tot nationaal bezit moet worden verheven “want, met verwijzing naar Churchill , “never before in the political history of this country, did so many people owe so much to a single man’ “.
Postume huldiging Surinaamse Tafelronde
In dit jubileumjaar, nu wij toeleven naar het gouden jubileum van de Surinaamse Tafelronde, willen wij postuum hulde en respect betonen aan deze oud-tafelaar, die zijn eigen politieke carrière heeft opgeofferd om Suriname een bloedbad tussen Creolen en Hindostanen, met alle raciale chaos vandien, te besparen. Hij was toen nog maar 42 jaar oud. Het was niet alsof hij de vernietigende reactie van de VHP niet had voorzien. Hij was ervoor gewaarschuwd. Maar toch hield hij zoveel van zijn land, dat hij meende te moeten doen wat niemand van zijn partij durfde of wilde doen. Hij koos voor een harmonieus Suriname waar er onderling respect en verdraagzaamheid is. Hij koos voor een onafhankelijk Suriname dat zelf haar toekomst in eigen hand neemt. Het offer dat hij daarvoor moest brengen was het einde van een briljante politieke carrière. Als doodgeverfde opvolger van Lachmon had hij mogelijk premier van Suriname kunnen worden. Maar dat heeft hij opgeofferd.
Hij is als verrader uit de VHP gestoten en eigenlijk nooit meer door Lachmon gerehabiliteerd. Zelfs begin tachtiger jaren, toen een uitvaartdienst van een vooraanstaande VHP-er een grote politieke manifestatie was geworden, is George Hindori in aanwezigheid van de massa aanwezigen, naar Lachmon toegelopen en heeft het nederige “nahmaste” gebaar met gevouwen handen voor hem gemaakt, zodoende vragend om verzoening. Dat heeft Lachmon hem toen “en plein publique” geweigerd. Pas bij George zijn eigen uitvaartdienst is Lachmon naar hem toegekomen.
Deze verkettering en opoffering van eigen politieke loopbaan was de prijs die deze Surinamer heeft betaald voor zijn land. Zo heeft hij betaald voor zijn enorme bijdrage aan de totstandkoming van de onafhankelijkheid van Suriname. Het is om deze reden dat het bestuur van de Surinaamse Tafelronde hem postuum, via zijn dochter Satya, een oorkonde van waardering en respect wil toekennen.