Het is moeilijk als op cruciale posten goden en halfgoden zitten. Oplossingen die bijna bereikt zijn zullen toch stranden, omdat men niet de nadruk zal leggen op het formaliseren van positieve uitkomsten. Functionarissen met lange tenen zijn niet geschikt om conflicten op te lossen, ze zullen het juist verergeren. Het is algemeen bekend dat de BvL-voorzitter zelden een blad voor de mond neemt. Dat deed hij zowel tijdens de vorige regering als bij deze. De doorzettende houding wordt hem niet altijd in dank afgenomen, vooral niet door mensen die denken in termen van ‘vrienden, zo niet vijanden’ en ‘nationalisten of landverraders’ en mensen die alleen blind loyaal gedrag aan de president zien als goed burgerschap. Dezelfde slaafse gehoorzaamheid die men in eigen financieel belang aan de dag legt, wil men ook verlangen van de rest van de burgerij. De BvL is enige dagen in staking. Er zijn echter ook werkwilligen, leraren die onvermoeid hun lessen blijven verzorgen. Stakingen in het onderwijs zijn nooit populair geweest onder het volk, omdat het een harde zaak is (materieel, immaterieel) om kinderen op te voeden. De ruime beschikbaarheid van ICT en de focus van massacommunicatiebedrijven op de jeugd maken het sturen van ouder wordende kinderen en tieners alleen maar moeilijker. Men ziet succesvolle burgers die niet naar school zijn gegaan. De jongeren zien een president die niet van lezen houdt, blaadjes wil wegzetten en uit het hoofd wil praten. Men ziet geschoolde mannen en vrouwen die laf zijn en meedoen aan corruptie. Het is, ondanks een verbetering van de levensstand, moeilijker geworden om kinderen op school te houden. Via het onderwijs wordt steeds meer inspraak gepropageerd voor kinderen over hun leven, dus ook over het wel of niet op school blijven en de richting die men in het onderwijs opgaat. Omstandigheden kunnen maken dat er demotivatie bestaat; als stakingen daarop volgen kan de motivatie verder wegzakken. Een deel van de jongeren in Suriname bedruipt zichzelf. Dan denken we bijvoorbeeld aan de nieuwe jongeren vanuit het binnenland van wie de ouders niet altijd in Paramaribo, Wanica of Commewijne zijn. Men werkt na school en in de weekenden om de gewenste spullen te kopen, vervoer te betalen en te kopiëren. Soms is het een gewaarwording om zelfstandig over middelen te kunnen beschikken en zijn jongeren op zoek naar excuses om de school te verlaten. Stakingen oftewel achterstanden bij leerlingen die al zonder staking achterliepen, lenen zich goed als excuus. Deze jongeren vallen dan af van mulo of de middelbare school en worden werkers. Onderwijsstakingen brengen schade toe aan bij jongeren, een kwetsbaarder geworden groep vanwege de beschikbaarheid van ICT en de verkregen gedeelde verantwoordelijkheid over de eigen toekomst. Onderwijzersstakingen op de middelbare scholen hebben frequent plaatsgevonden en in sommige jaren steevast op toetsmomenten. Dit alles is niet gestuit op bezwaar binnen de leden van de BvL zelf, omdat men bijvoorbeeld onder dezelfde bondsleiding verder is gegaan. Maar het lijkt nu wel op een zaak van powerplay wanneer raadsadviseurs van het kabinet het zover brengen dat een oplossing in de staking uitblijft, omdat men de toonzetting in een brief van de bond niet gepast vindt. Ook uitspraken van de BvL-voorzitter zouden maken dat men de oplossing in de ijskast wil zetten. Men heeft het over typische loyaliteitsgevoeligheden als ‘uitspraken naar de president toe’ en ‘dreigementen’. De Onderwijs-directeur heeft het over de ‘scherpte’ van een aan de president gerichte brief. De BvL-leden zouden het niet eens zijn in eerste instantie met het aanbod van de regering, maar in de tussentijd had de regering al plannen kennelijk om haar aanbod uit te voeren. Nu heeft de regering dat aangehouden vanwege de uitlatingen van de BvL-voorzitter en de brief. Wat de exacte bewoordingen van de brief zijn, is vooralsnog onduidelijk. Politieke officials gaan nu hun loyaliteit naar de president als persoon – onderdeel van de persoonlijke cultus – tonen door een menselijke muur om hem te vormen. Ze gaan hun leven voor de president op het spel zetten, uiteraard in ruil voor wat. Door de zaak nu weer op de spits te drijven, hebben de raadsadviseurs zich gediskwalificeerd wat deze zaak betreft. Men is nu op de persoonlijke tour bezig en wil zijn macht tonen. Daarmee geeft men aan zijn taak niet te hebben begrepen, men is kennelijk met vooroordelen tegen de BvL-voorzitter en de BvL de ‘onderhandelingen’ ingegaan en wat men nu pleegt de doen is te kwalificeren als rancune. De raadsadviseurs hebben het vertrouwen dat de president in hen heeft gesteld, beschaamd en de president in een gênante positie gezet. Het nieuws dat van de BvL over de president in het nieuws komt, is niet negatief. Men stelt nog steeds dat men vertrouwen heeft in de president dat de zaak wordt opgelost. Raadsadviseurs moeten beseffen dat vakbonden en hun vertegenwoordigers het burgerlijk recht van vrije meningsuiting bezitten en dat er bescherming moet zijn tegen pogingen tot het plegen van inbreuk op dit burgerlijk recht. Het is ongehoord dat de raadsadviseurs eisen dat een brief dat door de bond gericht is aan de president, wordt teruggetrokken. Men mag het oneens zijn met de inhoud en stijl van die brief en dat moet men verwoorden in een brief die men terug schrijft en niet door intrekking te eisen. In deze regeerperiode is het ettelijke keren gebleken dat werkgeversvertegenwoordigers in de publieke sector disproportioneel in het offensief gaan tegen vakbonden, zonder dat de werkwijze van de werknemersorganisaties is veranderd. Er is geen corrigerende factor, terwijl juist deze regering moet beseffen dat haar gezag stamt uit de vakbondsstrijd in 1980 en dat ze toen ook onheus waren behandeld.