Door de regering is recent voor de tweede keer een wetsontwerp aangaande de instelling van een Constitutioneel Hof (CH) ingediend. De laatste keer dat het CH ter sprake kwam, was in verband de voortzetting van het 8 decemberstrafproces na aanname van de Amnestiewet. De rechter heeft toen de rechtszaak min of meer verdaagd totdat een in te stellen CH uitspraak over de grondwettigheid van deze wet zou doen. Het voorstel is om een Constitutioneel Hof in te stellen, dat gevormd wordt door een voorzitter, een vicevoorzitter en 3 leden, waaraan 4 plaatsvervangende leden worden toegevoegd, benoemd voor een periode van 5 jaren door de president op voordracht van DNA. De DNA draagt voor met een besluit waarvoor een simpele meerderheid is vereist. De CH-leden moeten 45-plussers zijn die tenminste 10 jaren in een of meer juridische beroepen werkzaam zijn of zijn geweest, dan wel een staatsrechtelijke functie hebben vervuld. De personen binnen het CH worden, op voordracht van het Hof aan de Juspol-minister, door de president ontslagen. Het CH heeft een tweeledige taak. In eerste instantie toetst het – op verzoek van minimaal 7 DNA-leden, een gewone meerderheid van onder andere volksvertegenwoordigende organen, politieke organisaties of mensenrechtenorganisaties – of wetten in overeenstemming zijn met de grondwet en verdragen. Het CH beoordeelt daarnaast – na een verzoek van belanghebbenden – ook of schriftelijk vastgelegde bestuursbesluiten (resoluties, ministeriele en andere beschikkingen, presidentiële besluiten) in lijn zijn met de grondrechten genoemd in hoofdstuk V van de Grondwet. De president of namens hem een minister kan het CH verzoeken tot beide soorten toetsingen: van wetten en van bestuursbesluiten. Het wetsvoorstel geeft rechters ruimte om een prejudiciële vraag (uitleg van een rechtsregel) te stellen aan het CH. Hangende de behandeling van die vraag, wordt doorgaans de procedure voor de lagere rechter geschorst voor een redelijke termijn. De lagere rechter zal de prejudiciële uitspraak toepassen om zelf een uitspraak te doen. De rechter kan ook, in afwachting van de inwerkingtreding van dit wetsvoorstel al, ‘een in behandeling zijnde zaak… ambtshalve naar eigenbevinding voor redelijke termijn’ schorsen. In deze periode voor de inwerkingtreding kan de rechter al een prejudiciële vraag stellen. Als de wet is goedgekeurd, kan het dus al voor afkondiging beginnen te werken.
Bij strijdigheid met de Grondwet of een verdrag, wordt de betreffende wet of gedeelte daarvan dan wel het bestuursbesluit door het Hof onverbindend verklaard. Het weinige wat wij hebben en wat wij maken aan wetten in formele zin loopt nu nog eens het risico om door een Constitutioneel Hof (CH) onverbindend te worden verklaard. Wat bezwaar kan opleveren in DNA is de mogelijkheid voor het CH om, op verzoek van benadeelde burgers en rechtspersonen, bestuursbesluiten te toetsen aan de grondwet en de verdragen. Bij deze bestuursbesluiten gaat het om beschikkingen, resoluties en presidentiële besluiten. Dat betekent dus dat beschikkingen van alle ministeries door het CH kunnen worden getoetst en ook onverbindend worden verklaard. De meest besproken beschikkingen zijn in Suriname die van RGB en NH. Maar ook HI, TCT, Biza en RO nemen wel eens politieke gevoelige besluiten zoals omtrent personeelsaangelegenheden.
De leden van het CH worden benoemd door de president op voordracht van de DNA voor 5 jaren. Het risico ontstaat dat het CH een politiek orgaan wordt, dat nota bene wetten of delen daarvan, aangenomen in het hoogste college van staat, onverbindend verklaart. Het CH kan besluiten van de regering onverbindend verklaren, dus in principe de president en de ministers corrigeren. Voorkomen moet worden dat het CH een politiek orgaan wordt. Door het CH nu in te vullen, kan men voorkomen dat een andere politieke constellatie na 2015 besluiten of wetten van deze regering onverbindend laat verklaren. Dat kan alleen na een drastische maatregel: een reshuffling van het CH. Volgens de huidige plannen mogen 7 leden van DNA en bij het Hoofdstembureau geregistreerde politieke partijen o.a. een verzoek tot toetsing doen. Het CH moet dan binnen 3 maanden uitsluitsel geven. Hierin bestaat het risico dat de oppositie steeds na tegenstemmen tegen een wet en de aanname daarvan, het CH zal gebruiken als een zogenaamd hoger beroep tegen de aanname van die wet. Als het CH zich vaak niet ontvankelijk verklaart voor deze werkwijze van de oppositie, kan het CH ook gaan inboeten aan autoriteit. In de conceptwet nu mogen burgers en bedrijven zich wenden tot het CH om hen grievende bestuursbesluiten te laten toetsen aan de grondrechten in de Grondwet, waaronder ook de bescherming tegen discriminatie in artikel 8 Grondwet. Het gevoel vooral in de personele sfeer dat men gediscrimineerd wordt, is heel groot. Tot de wijzigingen in de voorfase behoren dat bij het voordragen van de leden van CH men in DNA besluiten mag nemen met gewone meerderheid. Kennelijk is dit bedoeld om bepaalde voordrachten die op verzet zouden stuiten vanwege politieke relaties, gemakkelijker te doen gaan. Opmerkelijk is ook dat men nu het woonplaatsvereiste in Suriname heeft weggelaten. Dat duidt er dus op dat de initiatiefnemers een wens hebben om vrijheid te hebben bij het benoemen van Surinamers die niet in Suriname wonen. Heel interessant is dat men de periode om in verzet te komen tegen een wet of een bestuursbesluit heeft verruimd van 3 maanden naar 4 jaren nadat die bekend werden gemaakt. Het risico hier is dat een andere regering de besluiten en wetten van de vorige regering kan doen aantasten, maar dat zulks moeilijk zal gaan als het CH politiek wordt ingevuld. De nieuwe president heeft wel de mogelijkheid om het CH te ontslaan en een andere te benoemen en zijn gang gaan. Zo zien we dus dat zoals het voorstel er nu ligt er flink politiek mee kan worden gespeeld. Dat is niet de bedoeling van dit orgaan.