Toenemende specialisatie in het onderwijs heeft onder meer tot gevolg dat het kennisgebied naar steeds smallere kennisstroken wordt onderscheiden, waardoor de specialist met zijn strookjeskennis steeds minder in staat zal zijn gecompliceerde vraagstukken zelfstandig te analyseren en op te lossen. De complexiteit van maatschappelijke problemen geeft het individuele besluit steeds minder kans van slagen, en wel op grond van het intussen bekende gegeven, dat kennisspecialisatie de prominente plaats van weleer intussen heeft moeten afstaan aan kennisintegratie. Althans, in die samenleving, waarin kennisintegratie de basis vormt voor oplossing van maatschappelijke problemen, die de bestuurders uiteindelijk als beleidsproblemen op hun bord krijgen. Het is daarom een goede zaak, dat de huidige landbouwminister overleg en afstemming in de agrarische sector aanvat als instrumenten voor gerichte voorbereiding van te nemen besluiten. Bewindvoerders bij ons menen maar al te vaak, dat oplossingen voor beleids- en bestuurlijke vraagstukken het beste op grond van studies en interventies vanuit de eigen vertrouwde kring bereikt kunnen worden. Dat beleidsmakers in ons land vaker de juiste oplossing voor de verkeerde probleemstelling hebben bedacht, of de verkeerde oplossing voor de juiste probleemformulering, hebben wij ervaren. Het is zeer te betreuren, dat bewindslieden van het huidige regime niet eerder en nadrukkelijker de weg van de kennisintegratie ten dienste van verantwoorde beleidsontwikkeling en openbaar bestuur hebben gevolgd. De eerste rede van elke president van Suriname bevat de oproep aan alle Surinamers hun schouders onder de talrijke gewichtige taken te plaatsten. Enkele dagen later blijkt het toch weer te gaan om de schouders van leden van de kring der gelijkgestemden, van personen, gerekruteerd uit de eigen parochie. Als de landbouwminister het goede besluit neemt dat de rijstbouw te Coronie , na een lethargische slaapperiode, wederom tot leven moet komen, dan wordt daarvoor terecht een managementteam ingesteld. Ook om een stuurgroep moet het hier nadrukkelijk gaan. Dit team zal de krachtige aanjager van de herlevingsoperatie moeten zijn. Daarbij zal niet slechts de specialisatie van personen, doch kennisversmelting tussen enerzijds hoog opgeleiden en anderzijds ervaringskennis van personen met langjarige landbouwpraktijk de basis voor samenwerking moeten zijn. En helaas, ook hier worden wij geconfronteerd met de hokjescultuur van ons land: de wereld zal moeten weten, welke politieke partij en daartoe behorende materiekenners aan de weg timmeren. Het moet duidelijk zijn dat hier de PALU steengoede arbeid verricht. Voor de minister van LVV moet ook dit overigens geen interessant gezichtspunt wezen. Of de ondersteuning van het in gang gezette landbouwproces te Coronie nu ondersteund wordt door deskundigen vanuit Nickerie, Saramacca Commewijne of Sipaliwini, ongeacht hun politieke signatuur, is voor het waardeoordeel en de goede afloop niet ter zake doende. Surinamers hebben de plicht tot onderlinge ondersteuning, ongeacht de plaats van vestiging en politieke denkrichting. De beschikbare kennis en ervaring binnen ‘s lands grenzen vormen uiteindelijk de collectieve geestelijke rijkdom van het volk. Mogelijke onvolkomenheden in de uitvoering van de onderhavige ontwikkelingsoperatie te Coronie zullen traditiegetrouw worden aangegrepen door fatalisten, die er baat bij hebben hun doembeelden op te roepen. Wie ter andere zijde van de bekende zaal zal de minister hier een hart onder de riem steken?Een enkeling misschien, met wat geluk. De ingeslagen weg door de landbouwminister dient steevast verder gevolgd te worden. De landbouwers te Coronie mogen niet wederom slachtoffers worden van een onstandvastige overheid. Anderzijds dienen de Coronianen te beseffen, dat zij nu de hand letterlijk aan de ploeg zullen moeten slaan voor arbeidssucces. Identieke ontwikkelingen moeten door de LVV-bewindvoerder op gang gebracht worden in het vruchtbare Commewijnegebied, terwijl het district Para als fascinerend deel van ons land in agrarisch opzicht eveneens serieus ter hand genomen zal moeten worden. De dwaze gedachte destijds, dat landbouwbevordering te Brokopondo en Sipaliwini het ministerie van Regionale Ontwikkeling regardeert, en niet het daartoe traditioneel bestemde departement, getuigt van gespleten denken over beleids- en ontwikkelingsvraagstukken. Het is zeer terecht, dat de landbouwminister de luxe van zijn kabinet verlaat en de modderige of door de hitte verschoeide landbouwvelden betreedt. Het is correct, dat de besluitvorming over agrarische vraagstukken geschiedt middels nauwe betrokkenheid van de veldwerkers en materiedeskundigen. Het geheel mag echter onder geen beding wederom resulteren in een treurig schouwspel van mentaal gebroken landbouwers, die door wanbeleid en onbetrouwbaar overheidsoptreden eerder aan hun lot werden overgelaten. De plaatselijke districtscommissarissen moeten wel beseffen, dat de impulsen tot gemeenschapsontwikkeling vooral hun competentie regarderen. Immers, niet zonder reden wordt de districtscommissaris aangemerkt als de hoogste autoriteit in en van zijn/haar district, in welk verband de kwalificatie van hoogste publieke manager hem (haar) toekomt. In de praktijk moet dit door zijn ontwikkelingsgericht optreden terdege waargenomen kunnen worden door zijn doelgroep. Landbouwers moeten hun blikken daarom ook richten op de bijdrage zijdens deze publieke manager.
Stanley Westerborg
(Organisatieanalist; [email protected])