Dat de President bijzondere aandacht besteedt aan de agrarische ontwikkeling van ons land getuigt de belangstelling die hij als voorzitter van de NDP en als hoogste gezagsdrager ons land toont. De noodzakelijke impulsen die deze sector jaren heeft moeten ontberen, worden door de voorzieningen nieuwe perspectieven geschapen, waarbij de traditionele wijze van aanpak zijn tijd gehad blijkt te hebben en wordt een meer moderne beleidsuitvoering geïntroduceerd. De agrariërs moeten de ontstane ruimten optimaal benutten en goed organiseren, zodat de overheid een gesprekspartner m.b.t. deze sector heeft, teneinde in gemeen overleg met de functionele groepen adequaat besluiten te kunnen nemen die een breder draagvlak heeft. De ministers van LVV, HI en RGB zijn nauw betrokken bij het ontwikkelen van het agrarisch beleid, zodat ons land op korte termijn de positie van groenteschuur van de CARICOM inneemt. Helaas blijkt dat de zojuist genoemde functionarissen niet de gewenste kwaliteiten hebben, waardoor zij geen inhoud kunnen geven aan de verlangens (behoeften) van de samenleving. De gemeenschap vindt dat deze ministers zeer zwak functioneren en wensen geen reshuffeling, doch vervanging. De president is zeer populair vanwege de wijze hoe hij zijn ontwikkelingsvisie zo objectief aan de samenleving presenteert. De positie van de President conform de Grondwet en wel de artikelen 91 en 110 is zeer sterk, namelijk de President is voor vijf jaren gekozen en hij benoemt en ontslaat de ministers. Wenst de President dat de agrarische sector een ruggengraat van ons land wordt m.b.t. het nationaal inkomen, werkgelegenheid, voedselvoorziening, etc., dan zullen in de eerste plaats zoals eerder vermeld de drie ministers ontslagen moeten worden en een aanvang gemaakt moeten worden met de ordening van de sector. Met de coördinatie wordt door de President aangewezen een persoon a la rijstsector belast en wel één functionaris voor de groentesector, één persoon voor de veeteeltsector en één persoon voor de visserijsector. Deze optie wordt alleen gerealiseerd wanneer de minister van LVV uit politieke overwegingen niet ontslagen kan worden, doch behoefte bestaat aan personen met managementkwaliteiten en visie m.b.t. de ontwikkeling van de agrarische sector. Vastgesteld wordt dat alle personen die tegen het ontslaan van de ministers door de President zijn, handelen in strijd met artikel 110 van de fungerende Grondwet, daar deze daad een van de bevoegdheden van de President m.b.t. andere organen is.
In het kader van de ordening van de landbouw, die planmatig en gefaseerd zal moeten geschieden, wordt als op korte termijn ordening aanbevolen dat alle overheidspercelen, behorende aan vreemdelingen welke voor landbouw- en veeteeltdoeleinden waren toegewezen, moeten worden ingetrokken. Deze percelen moeten worden herverdeeld en in de eerste plaats worden toegewezen aan de (plaatselijke) bevolking die landbouw wil uitoefenen.
De ressortraadsleden kunnen binnen hun ressort hierbij behulpzaam zijn door mee te helpen de desbetreffende personen en percelen op te sporen. Door alleen maar bekendheid te geven aan het voornemen van de regering zullen de productiviteit en de activiteiten in deze branche enorm toenemen. Alle andere percelen waar de infrastructuur wel aanwezig is, doch de eigenaren niet aan de hun opgelegde cultuurplicht voldoen, volgen in de tweede fase.
Dayaram Girdhari