Wat in DNA gebeurde, was bijna precies waarover het parlement discussieerde. Toen Jenny Simons, DNA- voorzitter, op een gegeven moment de oppositie weigerde het woord te geven, was het hek van de dam. Enkele leden verdrongen zich voor haar bureau en eisten op die manier hun spreekrecht op. Simons kon dat niet waarderen. Ze voelde zich belaagd en vroeg de politie om de leden die voor haar tafel stonden, buiten te zetten. De leden Arthur Tjin At Tsoi, Winston Jessurun, Radjkoemar Randjietsing, Mahinder Jogi en Guno Castelen, mogen wegens het belagen van de voorzitter de conceptwet over belaging niet meer bezoeken.
De dyugu dyugu begon vanaf het moment dat Chan Santokhi aan het woord was. Hij behandelde de wet, maar refereerde volgens de voorzitter te vaak aan de amnestiewet. Simons vond dit niet goed en vroeg het lid om de wet die onder de hamer lag te behandelen.
De oppositie vond echter, in talrijke interrupties, dat er wel degelijk over andere wetten mag worden gesproken. Immers, de Wet Belaging staat niet op zichzelf. Santokhi haalde aan dat de samenleving in de war is. Na de goedkeuring van de amnestiewet, waardoor straffeloosheid is ontstaan voor de 8 decembermoorden, wordt nu wel een wet behandeld waarbij strafbare feiten, die Santokhi kwalificeerde als mensenrechtenschendingen, strafbaar worden gesteld.
Er ontstond een gehaal en getrek in DNA. Op gegeven moment werd het te heet. Simons negeerde de oppositie botweg. Ze zei dat de oppositieleden zich misdragen. Ruth Wijdenbosch sprong op en zei: ‘U bent een gemeen mens. U kunt dat niet maken’. Castelen schreeuwde buiten de microfoon: ‘U moet zich schamen. Als we hier niet kunnen praten, gaan we op straat praten.’
Randjietsing, fractieleider van de oppositie, ging een stapje verder: ‘Er is opgemerkt dat er mensen zijn die slachtoffer zijn geworden van moord. U maakt u geen zorgen om mensen die vermoord en gemarteld zijn.’ Simons bleef onder deze aantijgingen rustig en zei dat ze begrijpt dat de mensen stoom moeten afblazen. ‘Ik geef de mensen kans om hun zaken te doen.’ Na een tijdje begon Randjietsing met zijn naambordje op de tafel te slaan. Hij sloeg harder en harder en werd woest.
De fractieleider van de oppositie stond op en liep samen met een aantal leden naar de tafel van de voorzitter om verhaal te halen. De rest is bekend. Maar tijdens het naar buiten lopen kon Jogi zich niet inhouden. Hij wees met een vinger naar Simons en zei: ‘U gedraagt zich als een marktwijf. Ik zeg bewust geen marktvrouw. U gedraagt zich als een marktwijf!’
Santokhi maakte zijn betoog niet af en liep ook naar buiten. Maar niet nadat hij zei dat het parlement zich hypocriet opstelde.
De fractieleider van de coalitie was in die rumoerige uren muisstil. Het was Andre Misiekaba die de voorzitter verzocht om de vergadering met een strakke hand te leiden. Hij zei het toneel van de oppositie te hebben doorzien. Volgens hem stevende de oppositie bewust af op een escalatie.