De Republiek Indonesië herdacht op 17 augustus haar 69ste Onafhankelijkheidsdag. Dit feit werd op 28 augustus middels een receptie herdacht op de Indonesische ambassade te Paramaribo. De vicepresident van Suriname, Robert Ameerali, en de ambassadeur van Indonesië, Nur Syahrir Rahardjo, brachten een toast uit op ‘69 jaar onafhankelijkheid in Indonesië’ en beklonken tevens de voortzetting van de goede onderlinge relatie tussen Suriname en Indonesië. Onder het genot van een hapje en een drankje genoten de aanwezigen van diverse culturele optredens, waaronder kleurrijke dansacts die de bijzondere en diverse Indonesische cultuur weerspiegelden. Ameerali haalde onder meer aan dat de samenwerkingsovereenkomsten, die in 1995 gesloten zijn tussen Indonesië en Suriname, opnieuw bekrachtigd moeten worden. Ook prees de vicepresident de enorme inzet en bijdrage van de vele Surinamers van Indonesische (Javaanse) komaf aan de opbouw van Suriname.
Suriname en Indonesië kennen een gemeenschappelijke kolonisator, namelijk Nederland. In tegenstelling tot Suriname kwam de onafhankelijkheid van Indonesië niet zonder slag of stoot tot stand. Aan de onafhankelijkheid ging een bloedige strijd vooraf, omdat de Nederlandse regering geen afstand wilde doen van haar ‘kroonkolonie’. Om de kolonie te behouden, kondigde de Nederlandse regering acties af tegen de uitgeroepen Republiek Indonesië. Het Nederlandse leger in Indonesië telde meer dan 10.000 man. De aanwezigheid van de Nederlandse militairen op Indonesië duurde bijna 4 jaar.
Ongeveer 5.000 Nederlandse militairen kwamen bij de strijd om onafhankelijkheid om het leven. Aan de Indonesische zijde sneuvelden naar schatting 100.000 man. Nederland erkende uiteindelijk de Indonesische onafhankelijkheid, maar deed dit pas op 27 december 1949. Na de onafhankelijkheidsverklaring werd Soekarno geboren als Koesno Sosrodihardjo, de eerste president van het land. Op 17 augustus 1949 riep hij de eenheidsstaat Republiek Indonesië uit.