Gewezen voorzitter Emile Wijntuin van de Staten van Suriname geeft desgevraagd aan Dagblad Suriname te kennen dat de Brokopondo-overeenkomst al een keer is gewijzigd. ‘Dit vond plaats in 1956, vlak na de formatie van de overeenkomst.’ Toen werd door de toenmalige fractieleider van de NPS, Johan Adolf Pengel, gesteld dat indien zijn partij de verkiezingen zou winnen, de overeenkomst gewijzigd zou worden. De wijziging hield in dat Suralco verplicht werd gesteld een aluminiumsmelterij te bouwen in Suriname. In de oorspronkelijke overeenkomst was dit niet opgenomen.
Wijntuin legt uit dat Pengel, die voor de verkiezingen in de oppositie zat, in zijn verkiezingscampagne de wijziging van de Brokopondo-overeenkomst had opgenomen. Toen was er sprake van een politieke groep. De NPS, de Partij Suriname (PS) van Wim Bos Verschuur en de PSV van Pater Weidman maakten hiervan deel uit. ‘Er werd toen gezegd dat wanneer de NPK de verkiezing zou winnen, zij de overeenkomst meteen zou wijzigen.’ Nadat deze partijen de verkiezingen wonnen, maakten zij haar belofte waar door daadwerkelijk de Brokopondo-overeenkomst te wijzigen. Wijntuin kan het zich nog heel goed herinneren dat het een heel pittig pleidooi werd in het parlement. ‘De toenmalige minister-president Johan Ferrier heeft zich van zijn beste zijde laten zien. Hij was namelijk degene die de overeenkomst moest verdedigen.’
Het verbaast Wijntuin dat hij de huidige politici hoort roepen om wijziging van de Brokopondo-overeenkomst zonder dat er een valide argument wordt voorgedragen. ‘Weten die mensen wel wat ze willen wijzigen aan de overeenkomst?’ Ook plaatst Wijntuin grote vraagtekens of het wel raadzaam en verstandig is om de overeenkomst voor de tweede maal te wijzigen. ‘Want het motief is nog niet duidelijk.’
Één van de parlementariërs die wijziging van de Brokopondo-overeenkomst voorop stelt, is de fractieleider van het Nieuw Front, Radjkoemar Randjietsingh. Het bevreemdt Wijntuin dat er niet is aangehaald in het parlement onlangs dat de overeenkomst al een keer is gewijzigd. ‘Ik vraag me af of de parlementariërs dat weten.’
Asha Gajadien-Bhagwat