De 46-jarige korporaal A. M. heeft zich woensdagochtend schuldig gemaakt aan brandstichting. In de vroege ochtend stak hij een woning aan de Reinastraat (zijstraat van de Tweede Rijweg) in brand. Commandant van de militaire politie Ristie Tjark geeft aan op de hoogte te zijn van dit delict. De verdachte is in eerste instantie door de politie aangehouden en overgedragen aan de mp voor verder onderzoek. Uit het onderzoek blijkt dat A.M. samen met zijn vrouw in het huis aan de Reinastraat heeft gewoond. De partner heeft vaker aangifte ter zake belaging en bedreiging gedaan bij de politie. Recentelijk nog was A.M. aangehouden en voorgeleid bij de mp. Na zijn voorgeleiding werd hij heengezonden. Met medewerking van de militaire politie had men de verdachte doen verwijderen van de woning. Hij heeft woensdagmorgen het huis waarin zijn vrouw met haar minderjarig kind woonde, in brand gestoken. Het vermoeden bestaat dat hij voornemens was ook andere strafbare feiten te plegen. De dader heeft hoogstwaarschijnlijk het huis overgoten met gasoline. De partner en haar minderjarig kind werden met de hulp van de buren uit het pand gehaald. De brandweer was snel ter plaatse met groot materieel en kon voorkomen dat het vuur oversloeg naar de belendende panden. Een voertuig dat in een garage stond, heeft ook brandschade opgelopen. Het is vooralsnog niet bekend of het afgebrande huis tegen brand verzekerd was. Na de snode daad heeft de verdachte zich uit de voeten gemaakt. Na de opsporing is hij door de politie aangehouden. Intussen is hij overgedragen aan de mp.
Opmerkelijk is dat binnen korte periode drie militairen zich schuldig hebben gemaakt aan ernstige strafbare feiten. Twee hebben hun partners om het leven gebracht door middel van vuurwapengeweld. Één van de schutters heeft na de daad de hand aan zich zelf geslagen. Bij het laatste geval komt men tot de voorzichtige conclusie dat de verdachte vermoedelijke andere voornemens had. Hij heeft de woning in brand gestoken, terwijl de vrouw met haar kind in huis lag te slapen. Risty geeft aan dat iedere commandant de plicht heeft om zijn personeel te monitoren. “Mocht blijken dat er zich zaken voordoen met problemen in de relatiesfeer, dan worden er gesprekken gevoerd en die kunnen vaak wel helpen”, merkt Ristie op. De persoon in kwestie kan ook worden verwezen naar de ‘Militairsociale Dienst’ binnen het leger, bekend als G5. Helpt het niet dan zoekt men via de G5, ook hulp buiten in de vorm van psychologen en relatieconsulenten. “In dit specifieke geval had de vrouw gevraagd om de man te doen verwijderen uit het huis en vandaag zien wij wat het gevolg hiervan kan zijn. Daarom adviseren wij de slachtoffers om sterk te staan. Als je emotioneel te werk gaat en te veel rekening houdt met de ander, stoppen de belagers nooit.” Er is ook een lichte stijging te merken in het aantal aangiften dat tegenwoordig binnenkomt. Ook is er een stijging van gevallen van huiselijk geweld merkbaar. Het is vaak voorgekomen dat vrouwen niet willen dat hun partners worden ingesloten. “Het is voor de slachtoffers van belang te weten dat in gevallen waarbij de belagers strafrechtelijk worden vervolgd, zij als dader ook aanspraak maken op de nodige hulp binnen het systeem van de militairen.”
Saskia Bandhan