De Nationale Democratische Partij (NDP) werd gisteren formeel 27 jaar geleden opgericht. Alhoewel de partij een middel werd om gelegenheid te krijgen om het overheidsbeleid te beïnvloeden in een tijdperk waarin de Staat weer anders (op democratische leest) werd ingericht, greep het gedachtegoed terug naar een periode waar prominenten het landsbestuur in handen hadden in een ondemocratisch tijdperk. Het zogenaamd revolutionaire is sinds het verkrijgen van mandaat om het land te besturen sterker benadrukt de laatste jaren. De NDP was een poging van een aantal significante regeerders, beleidsmakers en adviseurs, waaronder haar voorzitter, om politiek relevant te blijven. Dat lukt hen na 27 jaar nog steeds. De NDP wordt sterk geassocieerd met de voorzitter; deze heeft zelfs volgelingen die zich ‘Boutisten’ noemen. Deze volgelingen zetten hun welzijnsgevoel op de tweede plaats en hun loyaliteit, althans men ervaart het welzijnsgevoel via aantoonbare loyaliteit. Karakteristiek is ook een soort bezitterigheid die uniek is in deze partij, een groep mensen die het steeds heeft over ‘mijn president’. De NDP werd in de nieuwe democratische periode na 1987 faliekant afgewezen door het electoraat, en dat was te verwachten. De terugkeer van de democratie vond drijfveren in de economische malaise die in de militaire periode was ontstaan. Maar onder de ‘oude politiek’, gebundeld in het NF, werden geen drastische verbeteringen gerealiseerd, vooral tijdens Venetiaan 1 toen onder adviseurs als Coopers and Lybrands en het IMF een zure SAP (structurele aanpassingsprogramma) werd doorgevoerd. Dat gaf ruimte aan de NDP om op te veren en voor het eerst in een democratisch bestel regeermacht te verwerven. In de periode 1996 – 2000 waren er veel verdachtmakingen over corruptie en regelarij, met als tekenend voorbeeld het grootschalige bruggenproject. De uitgaven waren enorm, heel laag de transparantie. Macro-economisch was er sprake van een wanbeleid en een hyperinflatie. Deze regeerperiode staat in de geschiedenis van ons landsbestuur na 1975 bekend als de periode waar getoond is hoe het allemaal niet moet. Oorzaak was onder andere ook het onderling gekibbel en de machtsstrijd binnen de NDP. Zowel het NF en de NDP zelf zullen na deze periode altijd voorkomen dat zulke toestanden macro-economisch zich voordoen. Devaluatie, hyperinflatie en stabiele wisselkoersen gaven vertrouwen en dat werd gerealiseerd in twee daaropvolgende termijnen toen de NDP in de coalitie zat (2000-2010) en het NF aan het roer kwam. In deze periode werd een zogenaamde macro-economische stabiliteit tot stand gebracht, maar een opvallend sociaal beleid bleef uit. De economische cijfers vertaalden zich niet genoeg naar de massa, dat werd zelf door de regering erkend. In deze 10-jarige periode werd de NDP gemaakt tot een politieke paria, terugkeer in het machtscentrum leek een onmogelijke zaak. De houding van de NF-plusfractie kwam erop neer dat de NDP voor altijd gedoemd was tot de oppositie, onder andere vanwege de Decembermoorden en andere zaken uit de militaire periode. Polariserend was vooral de houding in DNA van de VHP. Dit verergerde toen een begin werd gemaakt met de 8 Decemberstrafzaak. In DNA had deze zaak (vanuit de NHP) meer een karakter van ‘we gaan jullie nu vervolgen en jullie kunnen niets doen’. Dit was in principe het laatste hoofdstuk van het tot politieke paria verklaren van de NDP. De uitslag van de verkiezingen in 2010 werd terecht getypeerd als een aardverschuiving. De NDP kwam als een mammoetpartij uit de bus en in principe zou het niet legitiem zijn om zonder deze partij te regeren. Er werd veel geschoven door partijen van links naar rechts. De NDP aan de ene kant en de VHP (en NPS) aan de andere kant bleven standvastig links en rechts bepalen. Uiteindelijk kwam na perikelen in DNA een parlementsvoorzitter en een president uit de bus. Het was de NDP weer na 10 lange jaren een politieke outcast zijn gelukt om politiek relevant te worden in het landsbestuur. De voornaamste uitdaging werd het weer in de politieke mainstream belanden van nationaal en internationaal. De NDP zat met een minderwaardigheidscomplex in de beginfase, hetgeen leidde tot vreemde internationale moves en nationaal een extreem vijandige houding tegenover de kritische media en politieke opponenten. Helemaal ‘at ease’ zijn de NDP’ers nog niet en dat is onterecht. Onder de NDP zijn toch positieve zaken tot stand gebracht waartoe voorgaande regeringen niet zijn gekomen. Als laatst kan worden genoemd zeker de historische pogingen om een samenhangend sociaal zekerheidsstelsel tot stand te brengen. Er zijn uit de aard der zaak veel kanttekeningen, maar dat is onvermijdelijk. De NDP heeft het vooruitzicht om in 2015 zich te ‘marketen’ als de partij die het sociaal zekerheidsstelsel tot stand heeft gebracht. Dit stelsel heeft de potentie om het zekerheidsgevoel van tienduizenden Surinamers te beïnvloeden. Grootschalige beïnvloeding van het leven van Surinaamse burgers is vanuit het NDP-signatuur overigens niet onbekend. Genoemd kunnen zeker worden de explosieve groei van het waterleidingnet in het urbane en semirurale gebied en de aanvankelijk ‘apolitieke’ landhervormingen uitgevoerd en verankerd in de Landhervormingsdecreten uit begin jaren ’80. De NDP is een uiterst dominante partij in de praktijk, waarmee het moeilijk is samen te werken. Dit geldt vooral voor partijen die een zwak politiek-ideologische basis hebben. Respect voor politieke partners is geen automatisme bij deze partij. De NDP lijkt ook geen sterke partners te kunnen dulden, enigszins overeenkomstig de houding van de NPS jegens de VHP tot 2010. Maar het meest principale verwijt dat NDP gemaakt zou kunnen worden nu heeft te maken met het niet kunnen waarmaken van de belofte om corruptie met wortel en tak uit te roeien. Na 27 jaar heeft de partij nog zeker uitdagingen die nu meer in verband staan met het landsbestuur.