Rechter geeft baanbrekend vonnis

Toen de minister van RGB onlangs bekendmaakte dat hij gronden in grondhuur, die niet direct in cultuur waren gebracht zou intrekken, was een deel van de gemeenschap in rep en roer. Op gegeven moment was er een rush op de verschillende (eenmans)bedrijven die terrein ontbossen en gereedmaken voor productie. Als het klopt, moet een persoon bij een ontbossingsactiviteit zelfs het leven hebben gelaten toen hij door Braziliaanse bijen werd aangevallen, maar een directe link hebben we niet onderzocht. Het leek dat de minister in enig opzicht niet te goeder trouw bezig was. Waar hij zijn zinnen op had gezet, wilde hij zeker krijgen. Hij zei dat hij de personen maar 1 maand de ruimte zou geven om de gronden tot ontwikkeling te brengen en dat zou volgens hem niet lukken als het al die tijd ook niet was gelukt. Hij zei dus impliciet dat hij aanmaande puur voor de vorm. Ook zei hij impliciet dat de termijn van 1 maand geen redelijke termijn was, want het zou geen functie kunnen hebben. Hoeveel personen zijn aangeschreven is onbekend, maar een bekende ondernemer – die behoort tot de kant van de huidige oppositie – werd aangeschreven en hij tekende een zaak aan tegen de Staat Suriname c.q. het ministerie van RGB om te ageren tegen het voorgenomen besluit van intrekking van het recht van grondhuur. De rechter besliste dat de Staat Suriname binnen 30 dagen het stuk terrein groot 29 hectare, terug moet geven aan de ondernemer, met een dwangsom van SRD 50 miljoen. De ondernemer is op het terrein van plan dan wel bezig een project te ontwikkelen. De Staat moet zich onthouden van activiteiten die de uitvoering van het project belemmeren. De ondernemer praat over willekeur en daarmee bedoelt hij kennelijk dat RGB gericht deze bepaalde persoon heeft proberen te treffen. De ondernemer praat voorts over rancune, omdat kennelijk men voor een bepaalde reden de pijlen richtte op deze persoon. De RGB-minister zou getracht hebben de grondhuuraanvraag vervallen te verklaren. Een verklaring daartoe werd nietig verklaard. De bodemrechter moet over de rechtmatigheid van de vervallenverklaring definitief beslissen. RGB moet een andere beschikking slaan en wel binnen een maand met toestemming voor de ondernemer voor bebouwing en bewoning. Het terrein of delen ervan mogen ook niet aan anderen worden toegewezen. De vervallenverklaring van het recht van grondhuur kan met dit vonnis aangevochten worden als men van oordeel is dat machtsmisbruik, rechtsongelijkheid, rechtsonzekerheid en politieke willekeur aan de orde zijn, stelt de winnende raadsman. De rechter verbood ook om de vervallenverklaringsbeschikking van 10 juni 2014 tegen de ondernemer te gebruiken en/of te doen inschrijven bij het hypotheekkantoor, totdat de bodemrechter definitief over de rechtmatigheid daarvan zal hebben beslist. Voorts heeft de rechter beslist de doorhaling van de inschrijving van de vervallenverklaringsbeschikking in de betreffende registers bij hypotheekkantoor. RGB moet zich verder onthouden van handelingen die inbreuk maken op de op het perceel ‘aangebrachte beterschap’. Het gaat dus hier om gebouwen en infrastructuur die tot stand zijn gebracht door de ondernemer.
De Surinaamse samenleving is na de immigratieperiode uitgebouwd door afgifte van agrarische terreinen, waardoor de immigranten en hun nakomelingen uitwaaierden over heel Suriname. De Javaanse immigranten kregen ook dorpsgemeenten waar zij gingen wonen. De afstammelingen trokken naar Paramaribo om de stad te bevolken en bleven voor een deel op de plantages in Para, Commewijne en Coronie. Een deel kreeg de grond eerst in huur en een deel in erfpacht. In de eerste helft van de jaren 80 werd grondhuur ingevoerd, die alle titels van uitgifte van domeingrond moet vervangen. Intussen zijn Surinaamse agrarische gemeenschappen veranderd, terwijl gebieden voor land- of tuinbouw zijn uitgegeven. Generaties zijn veranderd van agrariër tot ondernemer in de dienstensector, ambtenaar of werknemers in een of ander bedrijf. De scholing is relatief toegenomen en er zijn gebieden waar men op kleinere schaal aan tuinbouw en pluimveeteelt en teelt van kleine herkauwers of koeien doet voor de eigen consumptie. Hele terreinen worden allang niet meer verbouwd, hooguit dient het als weiland voor de dieren die men houdt. Intussen is er in dezelfde gemeenschappen en daarbuiten een grote vraag naar grond. Generaties hopen de grond waarop ze rechten hebben over te dragen op kinderen en familie, waardoor deze RGB niet ‘lastig’ hoeven te vallen. De regering moet beseffen dat een deel van de agrarische gebieden tot woongebieden zijn geworden, waar ouders voor een tijd hun kinderen en misschien kleinkinderen en familie zullen kunnen accommoderen. Het zou onmogelijk worden om deze hele gemeenschappen die getransformeerd zijn van agrarisch naar niet-agrarisch te evacueren en transmigratie teweeg te brengen. Bij de uitvoering van de wetgeving die is geslagen, moet rekening worden gehouden met het feit dat de bestemmingen de facto zijn gewijzigd en dat er geen actief beleid is gevoerd om deze gebieden als uitsluitend agrarische productiegebieden te behouden. Aanvragen met betrekking tot bestemmingsverandering zullen met meer nuance worden bekeken, vooral in gevallen waar de wijziging te maken heeft met de volkshuisvesting en minder commerciële benutting van het recht van grondhuur. De volkshuisvesting is een groot probleem en dat wordt onderkend door de regering gezien haar programma’s. Wel moet ervoor gewaakt worden dat burgers misbruik maken van hun positie ten opzichte van burgers die in nood zijn. Het vonnis dat gewezen is, heeft geen nieuwe rechtsopvattingen die als zodanig zijn gepresenteerd, maar zal de overheid begeleiden in haar beleid ten opzichte van grond.

error: Kopiëren mag niet!