Op 5 juni 2014 is het volgens geschiedkundigen precies 141 jaren geleden dat de voorouders van Surinamers van Hindoestaanse etniciteit voet aan wal zetten in ons land. De voorouders van deze etnische groep die niet repatrieerden hebben zich zelf opgewerkt binnen de samenleving en helpen bouwen aan de huidige staat van ons land. Door hun inspanningen, maar ook door het nalaten van handelen hebben zij aandeel in zowel de positieve als de negatieve zaken waarmee ons land gedurende haar bestaan is geconfronteerd. Voor de vooruitgang van ons land en voor, de soms utopisch lijkende, natievorming is het van belang dat elke etnische groep een zo evenredig mogelijke bijdrage, zowel qua kwaliteit als kwantiteit, levert. Het valt te betreuren dat reeds ongeveer een jaar, door de politiek gevoed, etnische discriminatie binnen onze samenleving duidelijkere vormen aanneemt. Tevens worden gifmengers door functionarissen in verantwoordelijke posities gedoogd om verdeeldheid en verderf te zaaien. Blijkbaar worden ook vooral op de Hindoestaanse etnische groep aanvallen gepleegd en zijn leden van deze eigen etnische groep bezig elkaar onderling benedenmaats te bekampen. Zoals elke etnische groep hebben ook Hindoestanen hun goede en minder goede karakteristieken en zullen zij conform elk individu, handelingen plegen op basis van actie en reactie. Het is voor elke etnische groep belangrijk dat zij haar waarden, normen, tradities, culturele beschaving, trotsheid en vooral haar zelfrespect behoud.
Tijd voor zelfreflectie
Op de dag ter herdenking van de Hindoestaanse immigratie is het daarom gepast dat de leden van deze groep aan zelfreflectie doen. Deze leden moeten proberen van uit een afstand naar zichzelf te kijken, hun overkomen, de manier van handelen en reageren te evalueren en dan na eventuele correctie met gepaste trots zich te doen gelden. Het mag niet worden gedoogd dat de Hindoestaanse culinair, “roti, bara, phelourie en ghoegrie”, als niet-Surinaamse keuken wordt benoemd. Eveneens mag niet worden getolereerd dat Hindoestaans muziek, “baith ke gana” en andere stijlen als niet Surinaams worden gecategoriseerd en dat deze niet horen bij een owru jari. Het “bhaglol” (sullig) , nederig en “hydjra” gedrag van een deel van deze groep zorgt ervoor dat anderen een loopje met de totale groep proberen te nemen. Het moet afgelopen zijn dat mannelijke leden erop los zuipen en de gangster uithangen voor hun partner en etnische soortgenoten, maar een kruiperige houding aannemen ten aanzien van niet groepsgenoten. Dit wordt ook geconstateerd bij politici uit deze etnische groep. Men maakt dagelijks mee hoe een bepaalde politicus de vloer veegt met mensen die op hem lijken, maar zich als een angstige hond op een afstand houdt, ondanks partijgenoten hem zeggen,”wiens fefie jari mi e njan”, van collegae die hem hebben “geradbraakt”. Een deel van de Hindoestanen dient het zelfrespect en de ethiek op te voeren en met meer genegenheid elkander, binnen en buiten de groep te benaderen.
De Hindoestanen kunnen zich anno 2014 gelukkig prijzen dat het overgrote deel zich voorbeeldig gedraagt, hun bijdrage aan de ontwikkeling van ons land kunnen staven, niet met zich laten sollen, durf hebben, een hoog opleidings- en denkvermogen bezitten en het meest zijn geïntegreerd. Het is van belang dat wij allen, maar in het bijzonder de Hindoestaanse Surinamers, deze dag der immigratie op een waardige wijze als eerbetoon aan onze voorouders gedenken en ook vieren, daar wij op een waardige wijze deel uitmaken van de Surinaamse gemeenschap. “Ye desh bhi hamara hai”! “Meki wi ala, Sranan oema nanga man, foe difrentie kloroe nanga fesi, wroko ek saath” zonder enige vorm van haat! Suriname voorwaarts!
Drs. Frits Lalay