Onze president heeft niet zo lang geleden verklaard dat in het jaar 2012 bijzondere aandacht zal worden besteed aan de kinderen. Bij deze constatering zijn er slechts twee belangrijke mogelijke conclusies denkbaar, namelijk:
- dat de president niet tevreden is over de aandacht die thans aan deze doelgroep besteed wordt;
- dat de president de kinderen ziet als de toekomst van morgen en niet kan tolereren dat onder zijn verantwoordelijkheid de kinderen in zo een milieu moeten opgroeien c.q. onder deze omstandigheden hun jeugdjaren moeten doorbrengen.
De samenleving vraagt zich af dat wanneer de president als hoogste gezagsdrager van het land hieraan meer diepgang geeft. Na gedegen evaluatie van de levensomstandigheden van de doelgroep moeten zijn medebeleidsmakers het kader aangeven hoe de heersende problemen zullen worden aangepakt. Op welke wijze denken de respectieve ministers meer aandacht te besteden aan de kinderen, teneinde de geformuleerde doelen van de president te kunnen verwezenlijken? Het komt heel vaak voor dat de president eendrachtig de verkiezingsbelofte, belangrijke beleidspunten naar voren brengt, doch waarbij zijn ministers blijkbaar wegens het gemis aan knowhow de opdrachten niet in de juiste perspectieven begrijpen en activiteiten ontplooien die het doel missen. De ministers houden zich teveel bezig met hun traditionele taakstellingen, waarbij zelfs deze taken vaak niet naar tevredenheid van de samenleving worden gerealiseerd. Het komt de laatste jaren ook te vaak voor dat ministers bij niet veel zeggende werkzaamheden met hun complete staf aanwezig zijn, terwijl eigenlijk slechts met een kleine afvaardiging van ondergeschikten kon worden volstaan. Het is jammer genoeg de realiteit dat in een crisisperiode de sociaal zwakkeren het slachtoffer worden van de crisis die niet door hun is veroorzaakt. Het zijn de beleidsmakers die middels hun positie en hun werkwijze de wereldgemeenschap in problemen brengen.
Enkele voorbeelden van situaties c.q. levensomstandigheden waarmee onze kinderen dagelijks geconfronteerd worden en de verantwoordelijkheden vanwege onbekende redenen geen duurzame oplossingsmodellen kunnen vinden: er groeien meer kinderen op alleen met de moeders dan met beide ouders (onvolledige gezinnen ). Deze moeders zijn zeer sterk vertegenwoordigd in de lage inkomensklasse.
Uit een algemeen school gezondheidsonderzoek onder de voj- en vos-scholen tussen 13 en 15 jaar is gebleken dat bijkans 14% van de voj- en vos-scholieren serieus met zelfmoordplannen rondloopt. Een niet te verwaarlozen deel heeft wel eens een zelfmoordpoging ondernomen. Een ander zorgwekkend gegeven toont aan dat 16% van de respondenten geen ware vrienden heeft, waardoor alle mogelijkheid ontbrak om zijn/haar problemen voor te leggen aan zijn/haar ware vrienden. Het is zeer teleurstellend te noemen dat het ministerie van Sociale Zaken en Volkshuisvesting in coöperatie met andere ministeries geen concrete plannen presenteert hoe het ministerie integraal denkt om aan de wens (opdracht) van de president te kunnen voldoen. Zo werd de samenleving door de minister geïnformeerd dat bij de start van het volgend schooljaar het Conditional Cash Transfers (CCT) programma in werking zal worden gezet. Dit programma (geconditioneerd uitkeringsprogramma) is gericht op het doorbreken van de armoedecyclus door het versterken van de ontwikkelingskansen van de kinderen. Als we nu beginnen, hebben we over 15 jaar geen jeugdige delinquenten meer, maar zitten ze ergens op high school, aldus de minister van Sozavo. Deze simpele benadering van de minister zal aan de hand van cijfermateriaal aangetoond moeten worden in welke mate de uitvoering van de CCT financiële hulpverlening invloed heeft op het welzijn van onze kinderen en de gezinnen. Wanneer het begrip kinderen wordt gedefinieerd als personen vallende in de leeftijdsklasse 0-14 jaar, dan omvat de populatie volgens de volkstelling van 2004 meer dan 146.000 kinderen. Kinderen geboren tussen 2005 en 2011 vallen nog in de zojuist genoemde leeftijdsklasse en de omvang van geboorte bedroeg in de periode 2005 t/m 2009 volgens de opgave van CBB 47.626 kinderen. Na extrapolatie voor de jaren 2010 en 2011 ligt de populatie van de kinderen in de leeftijdsklasse 0-14 jaar op meer dan 210.000 kinderen. Wordt deze financiële hulpverlening uitgesmeerd over 2 jaren, dan komt een kind in aanmerkingvoor USD 7.5 miljoen : 210.000 = USD 35,7 per jaar oftewel bijna USD 3 per maand of SRD 9,75 per maand. De lezer moet zelf oordelen of conclusies trekken of een financiële hulpverlening van SRD 9,75 per maand aan de verwachting van de minister zal voldoen. Of de armoedecyclus doorbroken zal worden, de ontwikkelingskans van de kinderen versterkt wordt en de jeugdige delinquenten over 15 jaar er niet meer zullen zijn. Het is van belang dat in het kader van de verklaring van de president de minister van Sozavo samen met haar collega van het ministerie van Onderwijs en Volksontwikkeling en Sport en Jeugdzaken duurzame oplossingsmodellen aandragen, die de dringende problemen waarmee de kinderen thans worden geconfronteerd adequaat oplossen. De president van ons land heeft het verbeteren van de levensomstandigheden van de sociaaleconomische zwakkeren als beleidspunt in zijn regeerperiode opgenomen en realiseert planmatig deze voorzieningen. De meest behoeftigen c.q. gezinnen zijn degenen die maandelijks financiële bijstand van het ministerie onder zeer strenge voorwaarden ontvangen. Aanbevolen wordt al de componenten waaruit deze financiële hulpverlening bestaat onder een noemer te brengen en de inflatiecorrectie toe te passen door deze te verhogen met 10%. Deze Surinamers behoren tot de armste doelgroep van ons land en tot vandaag in tegenstelling tot andere groepen is hun bijstand niet gecorrigeerd. Op een geschat bestand van circa 15.000 behoeftigen betekent een meeruitgaven van SRD 18 miljoen per jaar.
Wenst de regering alleen deze huishoudens in haar hulpprogramma gedurende 5 jaren te betrekken dan wordt aan alle 15.000 behoeftige huishoudens tezamen USD 3 miljoen per jaar uitbetaald. Derhalve ligt de hulpverlening per jaar per huishouden op USD 200 oftewel US 16,67 per maand of equivalent SRD 55,00. Gemiddeld bestaat een Surinaams huishouden (gezin) uit beide ouders en twee kinderen m.a.w. gemiddeld wordt met SRD 13,75 per maand uit de Conditional Cash Transfers (CCT) programma ondersteund. Deze hulpverlening zal geen duurzame oplossing kunnen brengen in de populatie van de doelgroep, doch alleen effect hebben op individuele personen die in financiële problemen komen te verkeren.
Dayaram Girdhari