Het belangrijkste Christelijke feest is het Paasfeest. Hiermee herdenken Christenen namelijk het lijden van de kruisdood van Jezus en wordt de opstanding uit de dood gevierd. Pasen is voor vele ook het meest verwarrende feest van de Christelijke kerk. In het verhaal worden namelijk hazen afgebeeld als konijnen, eieren en de dood van Jezus gecombineerd tot een mengeling van onbegrijpelijkheden. In het Christendom begint de Paasviering met Goede Vrijdag, de dag waarop Jezus gekruisigd werd en volgens de Bijbel stierf voor onze zonden. Hier begint voor sommigen al de verwarring aangezien de kerk spreekt over ‘goede’, terwijl Jezus op die dag gestorven is. Sommige bronnen melden dat de aanduiding ‘goede’ komt, omdat Jezus zichzelf heeft opgeofferd. Andere bronnen vermelden dat het gaat om een verbastering van de woorden ‘Gods vrijdag’. In ieder geval Jezus stierf en het Christendom waaierde de wereld over en bereikte via Griekenland en het Romeinse rijk uiteindelijk het Westen. Hier vonden de eerste missionarissen volksstammen zoals Germanen en Kelten. Deze bevolking hadden al eeuwenlang hun eigen tradities, maar dat weerhield de Christenen niet op hun eigen geloof er door te drukken. Ze deden dat op een manier die ze in latere eeuwen met succes zouden herhalen en wel door de andere culturen gewoon in het Christendom op te nemen. Dit deden ze op verschillende manieren.
Hoe noordelijker de Christenen kwamen, hoe kouder het werd. De winter werd een belangrijk element om rekening mee te houden. Dit seizoen had namelijk een bepaalde bijwerking op de plaatselijke bevolking, namelijk honger. Gewassen groeiden niet en dieren hielden zich schuil tegen de kou. Verlangend keek men uit naar de lente, wanneer de dagen zich begonnen te lengen en voedsel weer beschikbaar werd. Overal in Europa werden rond deze periode lentefeesten gehouden. Lente stond symbool voor het nieuwe leven en aan de hand daarvan werden ook elementen gekozen die voor nieuw leven staan, zoals eieren en hazen.
Hazen hadden in Europa een belangrijke betekenis, ten eerste waren konijnen nog niet bekend. Deze zouden later pas door het continent zijn verspreid, meegenomen door Christelijke monniken. Ten tweede: hazen zijn het hele jaar door nachtdieren, behalve aan het begin van de lente. Dan komen ze overdag tevoorschijn en vechten de mannetjes duidelijk in de velden om te mogen paren met de vrouwen. Daarbij komt dat een haas, terwijl ze een nest geworpen heeft, opnieuw drachtig kan worden van een tweede nest. De haas kwam dan ook snel als vruchtbaarheidssymbool bekend te staan. Met de komst van de monniken werd het symbool van de haas veelal vervangen door konijnen.
Dat heidense waarden belangrijk waren voor de eerste Christenen, wordt duidelijk tijdens het Eerste Concilie van Nicea in 325 n.Chr., toen er onder andere bepaald werd op welk tijdstip in het jaar Pasen gevierd moest worden. Pasen was namelijk tot die tijd verbonden met Pesach, een Joods feest waar Jezus zelf ook aan meedeed. Het laatste avondmaal was tenslotte een Pesach-maaltijd. Ten tijde van het Eerste Concilie was het een rumoerige periode. Het Christelijke geloof was nog maar 15 jaar daarvoor aangenomen door keizer Constatijn en het rijk stond op het punt uit elkaar te vallen. Voor het Concilie was het Christendom nog vrij in de invulling van het belijden. Zo waren er verschillende gedachten over de positie van Jezus binnen de religie. De bisschoppen kwamen bijeen om een eenheid te vormen binnen het Christendom. Één van de besluiten van het Eerste Concilie was dat Pasen voortaan gehouden zou worden op de eerste zondag na de volle maan na het begin van de lente (21 maart). Uiteindelijk zou de invloed van het Christendom één van de oorzaken zijn voor het uit elkaar vallen van het Romeinse Rijk, wat niet lang daarna gebeurde. Twee millennia later is dit samengevloeid tot een viering van de dood van een profeet, waarbij ’s ochtends eieren worden gezocht die verstopt zijn door een paashaas – die eruit ziet als een konijn – en deze eieren ook nog eens beschilderd heeft, allemaal omdat het lente is.