Vandaag is na een lange periode van oponthoud gepland de begrotingsbehandeling voor het dienstjaar 2014. De begrotingsbehandelingen voor het dienstjaar 2014 vinden plaats in een tijd, waar onze regering onder druk staat voor verkwisting van belastinggeld. OW is één van de departementen, waar de beleidsmaatregelen de apparaatskosten velen malen overstijgen. Dit betekent dus dat op dit ministerie de uitgaven niet primair toegeschreven worden aan lonen en aanschaffingen (meubilair, computers etc..), maar aan uitvoering van programma’s en projecten. Op Minov houden de apparaatskosten en de beleidsprogramma’s elkaar bijna in evenwicht. Het directoraat Financiën lijkt op het ministerie van OW, waar de beleidsmaatregelen het veelvoudige zijn van de apparaatskosten. Bij het aankopen van diensten en goederen ontstaat de corruptiegevoeligheid. Het lijkt erop dat overall de apparaatskosten in vergelijking met 2013 zijn gegroeid, maar het is mogelijk dat de beleidsprogramma’s hier en daar drastischer en sneller zijn gegroeid dan de apparaatskosten. In ieder geval lijkt het erop dat de uitgaven met ca. 19% zijn gestegen. Heel vaak noemt men dan de verhogingen in Fiso-verband. Tegenover de vergrote uitgaven staan ook hoger geplande inkomsten. Bij de belastingmiddelen worden zowel de belastingmiddelen als de niet-belastingmiddelen geacht te zullen groeien. Dit geldt voor zowel de directe als de indirecte belastingen. Men gaat ervan uit dat de inkomstenbelasting en de loonbelasting zullen toenemen, omdat het aantal personen en lichamen die belasting afdragen, is toegenomen. Interessant is te merken de grotere nadruk, die komt te liggen op vermogensbelasting. Ook hier verwacht men een stijging vanwege de implementatie van de self assessment voor deze belastingsoort.
Het blijkt voorts dat voor 2014 niet Minov het meeste geld zal uitgeven zoals in 2013, maar Financiën. Opvallend zouden ook de stijging van de apparaatskosten op Defensie kunnen zijn, die veroorzaakt kunnen worden door aankopen of door lonen. Ook is opvallend dat na jaren weer huurwaardebelasting wordt geïnd over het gehele land. De belastingdienst moet haar reikwijdte wat deze dienst betreft vergroten. Gezegd wordt dat men een hertaxatie zal plegen in enkele districten, waarvan het gevolg zal zijn dat de inkomsten hieruit zullen oplopen. Bij de casinobelasting plant men een toename onder andere vanwege het bijkomen van 1 casino. De regering plant ook dat in 2014 de Wet Goudbelasting in werking treedt, waarbij een tarief van 2% zal worden gehanteerd. Van een instelling van deze wet is in de 4de maand van het jaar nog geen sprake. Men plant daarom voor het eerst een inkomen van SRD 40 miljoen. Opmerkelijk is dat de regering ook plant om uit de invoerrechten meer te halen. Dit zal gerealiseerd worden door intensivering van de controle. Wat onder die intensivering wordt bedoeld, weten wij niet, maar waarschijnlijk bedoelt/bedoelde de regering de preshipment controle die door druk vanuit het bedrijfsleven is getorpedeerd. De totale uitgaven van de regering voor 2014 zijn geschat op SRD 6.969 miljoen (iets minder dan SRD 7 miljard). Dit is een groei van 18.9% vergeleken met de geschatte uitgaven van 2013 (5.8 miljard). De totale inkomsten worden geschat op SRD 6.213 miljoen (SRD 6.2 miljard), een groei van 19.2 % vergeleken met die van 2013 (SRD 5.2 miljard). Bij dit laatste is de suppletoire begroting niet meegenomen. Het tekort bij volledige realisatie van de begroting zal naar schatting liggen in de orde van SRD 756 miljoen, hetgeen betekent een begrotingstekort van 3.9%. Verwacht wordt dat de realisatie, zoals over het algemeen, niet meer zal zijn dan 60%, waardoor het daadwerkelijk (effectief) gerealiseerd tekort veel lager zal uitvallen. Geschat wordt dat op de ‘middelenbegroting’ (zonder donormiddelen) de geraamde inkomsten vergeleken met 2013 (SRD 3.572.014) zullen stijgen met 14 %. Bij de totale inkomsten horen de donormiddelen ook bij. Deze groei zal te maken hebben met de groei in zowel de directe belastingen (11.5%), de indirecte belastingen (15.6%), de niet-belastingmiddelen (26.2) als de leningen bij de IDB. De grootste component bij de middelen wordt ook het komend jaar gevormd door de directe belastingen en wel 49%. De directe belastingen bestaan uit de inkomsten- , loon-, vermogens-, huurwaarde-, loterij-, dividend-, casino- en goudbelasting. Het grootste component hierbinnen is de inkomstenbelasting inclusief loonbelasting (90%). De grootste groeiers zijn vermogensbelasting en casinobelasting. Loterijbelasting en dividendbelasting zijn hetzelfde geraamd als in 2013. De indirecte belastingen maken naar schatting 45% uit van het totaal op te brengen middelen. De indirecte belastingen bestaan uit invoerrechten, statistiekrecht, omzetbelasting, uitvoerrecht hout, accijns op non-alcoholisch drank, gedistilleerd, bier en tabak, verbruiksbelasting motorbrandstof en belasting publieke vermakelijkheden. De geraamde niet-belastingmiddelen zijn gegroeid met 26.2%. Het grootste aandeel in de indirecte belastingen is de Omzetbelasting, gevolgd door de verbruiksbelasting motorbrandstof. De leningen van de IDB waren voor 2013 geraamd op SRD 10 miljoen. Voor 2014 zijn die geraamd op SRD 15 miljoen. De grootste ‘spenders van geld blijven de ministeries van Openbare Werken, Minov, Biza en Financiën met dien verstande dat in 2014 Financiën van de 4de plaats opklimt naar de 1ste en Minov verdrijft naar de tweede. De kosten op het ministerie van Openbare Werken zullen waarschijnlijk het hardst groeien, namelijk bij de beleidsprogramma’s op het directoraat Civieltechnische Werken en Dienstverlening, waar enorm veel leningen zullen worden aangewend. Grote groeiers zijn er ook op de ministeries van Buza, Defensie (bij apparaatskosten), een verdubbeling in de beleidsmaatregelen op het directoraat Financiën bij Financiën, Minov en RO. Het kan een grote afgang worden als deze debatten afstompen op verwijten in de zin van ‘jullie hebben het niet beter gedaan’, ‘jullie hebben niets gedaan dus hebben jullie geen recht van klagen’ of ‘wij doen het beter’ en ‘jullie hebben het ook gedaan’. De verkiezingen zijn over een jaar en partijen zijn hun campagnes al begonnen. Er is en verhoogde activiteit te merken wat betreft bijvoorbeeld de gronduitgifte en daarbij wordt dan steeds verwezen naar een wachtperiode. In 2009/2010 was dat ook het geval. Van belang is dat de begrotingsdebatten zuiver worden gehouden en dat men de kostbare schaarse tijd niet verliest aan politieke steekspelletjes die als oorzaak kunnen hebben gestrande relaties of overloperij en het zogenaamd vissen in andermans visvijvers.