De regering heeft in januari 2012 de Commissie Nationale Vrije Dagen Suriname
ingesteld om haar van advies te dienen betreffende het vrije-dagen-vraagstuk. Deze commissie heeft zich vanaf haar instelling intensief ingezet om de opdracht die zij van de regering had gekregen, binnen de vastgestelde periode en naar tevredenheid uit te voeren. Naast de vaststelling van het aantal nationale vrije dagen, hield de opdracht ook in het bepalen van de verdeling van de dagen (vaste of variabele dagen) en voor welke groepen de vrije dagen zullen gelden, namelijk voor een ieder of voor bijzondere groepen die vanwege specifieke redenen daarbij baat hebben (etniciteit en/of geloofsovertuiging). Naar het oordeel van een groot deel (57%) van de geconsulteerde maatschappelijke organisaties is het aantal van 15 vrije dagen te veel. Op 2 april is op basis van dit rapport bij missive van de raad van ministers 16 dagen goedgekeurd als nationale vrije dagen. Dat de regering niet meegegaan is met het voorstel dat het aantal op 15 moet blijven of omlaag moet, is niet zo verbazingwekkend. Wat wel bevreemding wekt, is dat 25 februari thans “Dag der Bestrijding en Vernieuwing” zal worden genoemd. Wie wordt er precies bestreden op deze dag? En willen wij dat zo graag vieren of gedenken?
De commissie heeft ook aanbevolen dat voortaan wordt gesproken van gedenkdagen in plaats van vrije dagen. Ze stelde met betrekking tot het aantal nationale gedenkdagen in Suriname voor om het bestaande schema van 15 nationale vrije dagen te herzien en te vervangen met een schema van 13 nationale gedenkdagen en 4 nationale herdenkingsdagen, te weten Goede Vrijdag, Iedul-Adha, Divali en Sasisuro. Gegadigden/belijders zullen middels een door de permanente Adviescommissie Gedenkdagen uit te werken systeem in de gelegenheid worden gesteld om, indien gewenst, ongeacht de bedrijfsdrukte met betaald verlof vrijaf te nemen om deze hoogtijdagen te vieren. Deze herdenkingsdagen worden niet gelijkgesteld met de zondag. Daarnaast wordt voorgesteld om de regeling, waarbij de maandag volgend op de 1 juli-zondag gelijkgesteld is met de zondag, te wijzigen, tegen de achtergrond van het feit dat de kosten van een vrije dag zijn geschat op ruim SRD 43 miljoen. De vijftien gedenkdagen kosten in totaal ongeveer SRD 650 miljoen.