De strafzaak contra Dino Bouterse die voor 27 maart op de rol stond, is wederom uitgesteld. Bekend is dat de rechtbank samen met de openbare aanklager Preet Bharara en het verdedigingsteam van Bouterse bezig is met de juryselectieprocedure. Inmiddels zijn de advocaten met preliminaire verweren gekomen, inhoudende onder andere de bevoegdheid van de rechter om kennis te nemen van de nadere toegevoegde klacht inzake terrorisme. Deze verweren zijn ingediend bij de rechtbank in New York (USA).
De soevereiniteit van Suriname en Panama, waar Bouterse op 29 augustus werd aangehouden, zou geschonden zijn door de werkwijze van de Amerikaanse autoriteiten, stellen de advocaten in hun verweer. Geen van beide landen was op de hoogte gebracht van de ‘under cover’ operatie van de DEA (Amerikaanse Drugsbestrijdingseenheid). Ook zou Panama vanwege verkeerde informatie de uitlevering hebben toegestaan. Aan Panama werd voorgehouden dat de aanwezigheid van Bouterse een gevaar voor het land was, omdat Hezbollah hem zou komen bevrijden.
Bouterse werd na zijn arrestatie uitgeleverd aan de Verenigde Staten, die hem beschuldigen van drugs- en wapenhandel. De aanklacht werd op 7 november uitgebreid met de verdenking dat hij wilde samenwerken met de Libanese terroristische organisatie Hezbollah. Omdat het bewijs daarvoor pas later is toegevoegd, mag Bouterse hiervoor volgens zijn advocaten niet worden aangeklaagd.
De advocaten vragen ook uitsluiting van de verklaringen die Bouterse na zijn arrestatie heeft afgelegd, omdat ze op een ‘dwangmatige’ manier zouden zijn verkregen. Aan Bouterse was toen niet medegedeeld waarvoor hij was aangehouden. Hij was gedurende zijn transport naar de VS continu geboeid.