Vaak en op verschillende momenten heeft men gepoogd om op basis van data ons een beeld te geven van de zeer onrechtvaardige verdeling van de vermogens en inkomens van ons land. Deze trieste verhouding manifesteert zich duidelijk bij het de sociaal-economische gebeuren bij de verschillende groepen van bewoners in ons land. De verschillende groepen geven in vergelijking met de afgelopen periode geen opmerkelijke significante verschillen aan in de verdeling van welvaart en welzijn. Op den duur zal dit alleen maar negatieve consequenties hebben voor de samenleving. De verantwoordelijken die veranderingen moeten brengen in deze ongewenste situatie blijven evenwel constant hameren op de nationale groei (nationaal inkomens) van de economie. Overheids- en particuliere functionarissen beseffen heel goed dat bij een beoordeling naar eventuele groei van de economie, of (nationaal inkomens) als maatstaf geldt dat er een versmalling van de kloof van het inkomen tussen de verschillende groepen moet hebben plaatsgevonden. Pas dan kan men immers de eventuele nationale groei vaststellen. Het is jammer te moeten constateren dat de regering, nauwelijks 14 maanden verwijderd van de algemene, vrije en geheime verkiezingen, er (nog ) niet in geslaagd is een krachtig sociaal-democratisch beleid te voeren dat meer perspectieven biedt voor deze categorie. Vanwege de afhankelijke maatschappelijke positie van de groep van sociaal zwakkeren in de samenleving maakt de overheid misbruik van haar macht (détournement de pouvoir), door de financiële middelen die begroot waren voor de uitbetaling aan de financieel behoeftige mensen, aan te wenden voor realisatie van andere beleidsdoelen. Deze daad van de regering, welke overigens niet voor het eerst plaatsvindt, kan allicht gekwalificeerd worden als onmaatschappelijk, immoreel en onethisch te zijn. Het is erg te moeten meemaken dat de persoon (minister van Sociale Zaken en Volkshuisvesting) die belast is met dit deel van de staatszorg nl. het behartigen van de belangen van de meest kwetsbare groep, haar taken op het ministerie niet goed begrepen heeft. Gevreesd werd dat primair deze groep uit de gemeenschap als eerste het slachtoffer zou worden en het gelag zou moeten betalen. Er werd dan ook dringend aanbevolen om adequaat preventieve maatregelen te treffen, waardoor deze groep niet werd getroffen door de te verwachten calamiteiten. De minister is als persoon en als verantwoordelijke beleidsmaker heel goed op de hoogte van de erbarmelijke levensomstandigheden van deze groep (invaliden bejaarden,blinden enz.). Het is algemeen bekend dat deze kwetsbare categorie ver beneden het bestaansminimum leeft. En toch heeft de minister van Sociale Zaken en Volksontwikkeling het zo ver laten komen en het besluit genomen om de maandelijkse financiële bijstand over de maand februari 2014 niet uit te betalen. Aan de bewindslieden en voorzitters van de verschillende coalitiepartijen het verzoek om de verschillende beloftes die tijdens de verkiezingscampagnes werden gedaan na te komen en uit te voeren. Zo bijvoorbeeld de belofte om de maandelijkse financiële bijstand aan de behoeftigen zodanig te verhogen dat zij een menswaardig bestaan kunnen leiden. In dit kader kan gesteld worden dat voor economisch aktieven en niet- aktieven wel een verhoging van hun bijstand is goedgekeurd doch slechts een deel (gehandicapten) van deze behoeftigen hebben er voordeel uit gehaald. Door de kern van de zaak te belichten, wordt gehoopt dat de minister tot het besef komt en daadwerkelijk de hulpverlening als aanvulling op de gezinsuitgaven realiseert. Het is dit ministerie, en met name de verantwoordelijke minister die primair de belangen van deze behoeftigen dient te behartigen.
Ondanks het feit dat President Barack Obama conform de Amerikaanse grondwet zich niet meer kandidaat mag stellen, beseft hij als wereldleider volkomen de verantwoordelijkheid van zijn ambt. Hij onderkent de negatieve gevolgen van de scheve inkomens van de verschillende landen en de confrontaties met de regeringen. Na gedegen analyse komt hij tot de conclusie dat de kloof tussen arm en rijk in zijn land is toegenomen nl. het inkomen van de rijkste 1% van de Amerikanen steeg met 20% en 99% zag het inkomen met 1 procent toenemen. In zijn vijfde State of The Union beloofde de President zijn best te doen om een eind te maken aan de groeiende ongelijkheid in het land. Hij is vastbesloten om concrete stappen te nemen, desnoods zonder de steun van het congres. Het is wel zo dat er veranderingen hebben plaatsgevonden in de positie van de armen en rijken, doch de ongelijkheid tussen deze twee groepen is zeer ongunstig gegroeid.
Onze President geniet de steun van de meerderheid van het electoraat, dat realistisch bekeken toch wel behoort tot de categorie armen (sociaal-economish zwakkeren); ook is het bekend dat deze groep feitelijk de meerderheid van de bevolking uitmaakt . De President verkeert hierdoor in een gunstige positie, tenminste als hij er dankbaar gebruik van wil maken. Maar de realiteit is anders; de belangen van deze groep worden onder de gegeven omstandigheden niet optimaal behartigd. Aanbevolen wordt conform art. 99 van de Grondwet dat de President aan zijn werkarm de minister van Sociale Zaken en Volkshuisvesting de opdracht geeft dat de financiële bijstand over de maand februari 2014 aan de meest kwetsbare groep wordt uitbetaald en alsnog wordt verhoogd met 200%.
D.Girdhari