Suriname heeft een militair tijdperk gekend van 25 februari 1980 tot 15 januari 1988. De grondwet werd daarbij vanaf 12 augustus van hetzelfde jaar in haar geheel buiten werking gesteld. Het land werd geregeerd middels het uitvaardigen van decreten. Er werd toen aan het hoofd van de regering een ceremoniële president en een premier aangesteld. Deze samenstelling van de leiding van Suriname werd door internationale mogendheden als de wettige regering van het land erkend. Zo kon Suriname dan ook worden toegelaten tot de conferenties van de Verenigde Naties, teneinde te mogen deelnemen aan de beraadslagingen van deze grote wereldorganisatie. In een rechtsstaat is een Rechterlijke Macht onontbeerlijk. Deze heeft tot taak het op een rechtvaardige wijze beslechten van geschillen tussen de burgers en het bestraffen van wetsovertreders. Hiervoor worden er rechtscolleges ingesteld en bemand door een president een vicepresident en plaatsvervangende leden van het Hof van Justitie. Allen worden belast met rechtszaken. Wanneer er echter onvolkomenheden zich voordoen bij de aanstelling van de leden voor dit college zal het rechtssysteem zijn juiste beloop niet kunnen hebben. Het is belangrijk dat het vertrouwen van de burger in het rechtssysteem niet verloren gaat. Op acht december 1982 werden er helaas en wel in de periode, waarbij de grondwet duidelijk in haar geheel buiten werking was gesteld, namelijk vijftien Surinaamse burgers en militaire door de leiding van het land gedood. Er wordt naar aanleiding hiervan al enkele jaren een strafrechtelijk onderzoek verricht rondom deze gebeurtenis. Met grote belangstelling wordt deze aangelegenheid door de gehele samenleving en ook internationaal gade geslagen. Personen die jaren zeer nauw betrokken zijn geweest bij het verlenen van assistentie met betrekking tot rechtshandelingen bij het Hof van Justitie hebben hun misnoegen geuit omtrent misstanden binnen de rechtsorde in ons geliefd Suriname. Zij hebben kunnen vaststellen dat niet in alle rechtszaken de uitspraak van leden van het Hof in overeenstemming is met de juridische feitelijkheden. Rechtvaardigheid ontbreekt in bepaalde rechtszaken. Uitspraken van rechters in een rechtstaat mogen niet in twijfel worden getrokken. Er blijkt heel veel commotie te zijn ontstaan omtrent een wetsvoorstel dat door enkele DNA-leden aan De Nationale Assemblee voor goedkeuring is voorgelegd. Het desbetreffende ontwerp omvat een verzoek voor het doen verlenen van amnestie aan de verdachten van de politieke moorden van de vijftien personen als bovengenoemd op acht december 1982. Uitgaande van de verklaringen als bovengenoemd van de personen die bij het Hof van Justitie werkzaam zijn geweest en vervolgens de onbetrouwbare getuigenissen van personen die zijn afgelegd in verband met het gerechtelijk onderzoek met betrekking tot de onderhavige moorden is het in belang van land en volk rationeel dat er een algemene kwijtschelding van straf voor politieke misdaden aan verdachten wordt verleend. Het is allicht te begrijpen dat zulks niet welgevallig zal zijn bij de nabestaanden van de slachtoffers, aangezien hun dierbaren niet op een natuurlijke wijze het leven hebben gelaten. Hopelijk beschouwen zij hun leed dat zij zo lang hebben moeten dragen uiteindelijk als een wezenlijke bijdrage ten behoeve van de noodzakelijke vrede in ons geliefd Suriname. Een uitspraak van de rechter hoe dat eventueel ook zou mogen uitvallen, zal geen genoegdoening teweeg brengen voor partijen. Het verlenen van amnestie, zoals die is aangevraagd door enkele leden van De Nationale Assemblee, zal ongetwijfeld genoegdoening wel kunnen bewerkstelligen. Het is belangrijk dat de politieke periode zoals die in de jaren tachtig, dan als afgesloten wordt beschouwd en Suriname zich daarna ongestoord kan concentreren op haar verdere economische ontwikkeling.
Edward Marbach Â