“Het zit nog op het hart.” Orlando Read zit aan de tafel en heeft wat papieren bij zich. “Het Tigri-gebied is uit handen gegeven. Het is niet door Surinamers uit handen gegeven, maar de mensen die het toen voor het zeggen hadden. Guyanezen hebben gretig gebruik gemaakt van de instabiele situatie.”
Read is in 1969 in Tigri gestationeerd geweest op één van de posten aan de Boven-Corantijn en de Coeroeni. Na een militaire opleiding van twee maanden gehad te hebben, vertrok Read in een roerige periode van Suriname. Georganiseerde stakingen werden in Paramaribo gehouden. Johan A. Pengel was minister-president en stelde eisen aan het koloniale bewind. Hij kreeg meningsverschillen met Nederland wat betreft leraren en de Geologische Mijnbouwkundige Dienst. Het was februari, een maand voordat Read zou vertrekken naar het Tigri-gebied, dat Pengel naar Ferrier ging om zijn ontslag in te dienen. Verwacht werd dat Pengel demissionair gehouden zou worden, totdat er een nieuwe president zou komen. Tegen alle verwachtingen in nam Ferrier het ontslag aan en Pengel ging naar huis. In maart zou Read gestationeerd worden op een post aan de Coeroeni. Doorgaans patrouilleerde de pas opgezette Defensieve Politie (Defpol) bij de rivieren en in de aanloop naar het conflict werd tot vier maal toe Guyanezen op de rivieren gevangen genomen en naar Paramaribo gebracht. Het was 9 augustus 1969 toen enkele mannen in het Tigri-gebied, het geronk van watervliegtuigen hoorden.
Het zou niet lang duren of in het kamp van Read zou het bericht komen dat Tigri was aangevallen. Er werden zes mannen gestuurd, samen met een detachement Tris’ers om op onderzoek uit te gaan. Ze voeren de Coeroeni af richting Schijnkamp, een buitenpost op Surinaamse bodem. Van daaruit liepen ze naar Tigri. In de late namiddag kwamen ze aan op de buitenpost van Tigri. Er werden geen militairen aangetroffen en de zes Surinamers kregen de opdracht zich terug te trekken naar Schijnkamp. Terwijl de avond viel, kwamen steeds meer Defpol-leden, die op Tigri gestationeerd waren, Schijnkamp binnen. Één van hen – Van Dams – was gevangen genomen. Van Dams zou een tijdlang als krijgsgevangene bij de Guyanezen hebben gezeten. Uiteindelijk werd hij vrijgelaten, nadat ene Burger hem meerdere malen ondervraagd had. Burger sprak vloeiend Nederlands en Sranangtongo.
Bij de inname waren er slechts 17 mannen op Tigri aanwezig. Defpol, bootslieden en arbeiders hadden de post bevolkt. Het gangbare geweer was een karabijn. Vlak nadat het geronk van de watervliegtuigen was gehoord, vielen 200 militairen met zwaar geschut het kamp binnen. Er werd op boten en barakken geschoten. Veel van de aanvallers hadden een zongebruinde blanke huid. Hoewel Tigri op een heuvel ligt, was de overmacht te groot en de mannen onderbewapend om weerstand te kunnen bieden. De meesten vluchtten het bos in en liepen naar Schijnkamp.
Terwijl Read de opdracht kreeg om terug te gaan naar zijn post aan de Coeroeni, werd er nabij Tigri een nieuw kamp opgezet die de naam Gonini kreeg. Zo bleef de situatie totdat uiteindelijk iedereen werd teruggeroepen naar Paramaribo.
De verklaring van Guyana is dat er momenteel alleen landbouwers in het gebied aanwezig zijn. Het is onduidelijk of het de Guyanezen om het gebied zelf gaat of om de mineralen die er in de grond zitten. In Suriname wordt druk gespeculeerd, maar Guyana kent het gebied en weet wat er werkelijk gebeurt in de achterlanden wat eens tot Suriname behoorde, aldus Read.