Twee majoors van politie, Anielkoemar Kallasingh en Haroen Nabibaks, hoorden elk een straf van 20 jaar in totaal tegen zich eisen in de zaak, waarbij de Haïtiaan Molius om het leven is gebracht. De officier van justitie, Roy Elgin, heeft de verdachten verweten zich te hebben schuldig gemaakt aan afpersing en wederrechtelijke vrijheidsberoving in het Tweede Kanton. De officier eiste tegen elk van hen voor afpersing en wederrechtelijke vrijheidsberoving een gevangenisstraf van 6 jaar. Voor de gekwalificeerde doodslag in het Derde Kanton ten laste gelegde, eiste de vervolging een gevangenisstraf van 14 jaar met aftrek. Elk van de verdachten riskeren dus een straf van 20 jaar.
Volgens de vervolgingsambtenaar hebben de rechercheurs en forensische opsporingsambtenaren zwaar negatief gescoord. De officier liet blijken niet tevreden te zijn met het verrichte sporenonderzoek. Het ontzielde lichaam van het slachtoffer werd op 28 maart 2012 langs de Nieuw Weergevondenweg ter hoogte van de Bomaweg aangetroffen. De Haïtiaan was geboeid en over zijn hoofd was een trui getrokken. Uit het politioneel onderzoek blijkt dat ter plaatse meermalen door het hoofd van Molius was geschoten. Volgens getuigenverklaringen hadden twee politiemannen, gekleed in politievesten, het slachtoffer Molius van huis meegenomen. De volgende dag ontving de Centrale Meldkamer een bericht dat er een lijk was aangetroffen aan de Nieuw Weergevondenweg.
De politie was getogen naar de opgegeven plaats en trof inderdaad een lijk aan. Ter plaatse was, naar zeggen van de officier, zeer onzorgvuldig onderzoek verricht. Op 2 april, bijkans 5 dagen later, waren de onderzoekende ambtenaren wederom naar de plaats van delict getogen. Met behulp van een metaaldetector werden enkele hulzen aangetroffen. Echter is er geen sporenonderzoek verricht op de aangetroffen hulzen, noch op de plasticzak die op het slachtoffer werd aangetroffen. Wat de vervolging wel als bewijsmateriaal meenam, zijn de beelden van een beveiligingscamera. Echter zijn er geen beelden van de beschieting. De vastgelegde beelden werden door politiemannen als ook door burgerpersoneel bezichtigd en meer dan 15 personen herkenden de twee heren als te zijn de verdachten Kallasingh en Nabibaks.
Tijdens het verdachtenverhoor verklaarden deze verdachten dat de hulzen bewust op de plaats van delict waren gezet en dat de korpschef hen dieper in de kuil drukte. Verder maakten de verdachten ook nog de opmerking dat de getuigen geïnstrueerd zijn door collega’s. Aan de getuigen werd gevraagd of zij de op het beeldmateriaal zichtbare personen herkenden als te zijn Kallasingh en Nabibaks. De onderzoeks-ambtenaren hebben de getuigen duidelijk in een bepaalde richting geïnstrueerd door de verdachten bij hun naam te noemen. Volgens Elgin is er in deze strafzaak slecht onderzoek verricht. Indien er sprake was van een efficiënt onderzoek, zou hij meer bewijsmateriaal kunnen aandragen. Hij betitelde deze zaak als te zijn een perfect crime die de 2 heren heel goed in elkaar hebben gezet. Het Openbaar Ministerie kwam tot de conclusie dat dit tweetal alles goed gepland had. Voor de bewezen feiten vorderde het Openbaar Ministerie een straf van in totaal 20 jaar met aftrek tegen elk der verdachten.
Saskia Bandhan