De diversificatie van de Surinaamse economie is een prioriteitspunt als het gaat om het duurzaam stoelen van de Surinaamse economie. Mijnbouw is het ding nu, maar er is een roep naar meer investeringen en faciliteiten voor de landbouwers. Een sector die ook tot de opties behoort, is het toerisme. Het gevaar van het afhankelijk zijn van de toerismesector is dat onze economie afhankelijk wordt van de koopkracht in de ontwikkelde landen op het vlak van de zogenaamde ‘luxe goederen’. Als men gaat bezuinigen, kan men wel eens een vakantie overslaan of dichter bij huis (in eigen land) uitgaan. Op basisgoederen zal de bezuiniging wellicht minder impact hebben. Zo kregen wij relatief minder last van de economische crisis die begon in de ontwikkelde landen, in vergelijking met de Caribische landen met de witte stranden en het blauwe zeewater. Zeker in het begin was de primaire economische sector op bepaalde eilanden het slachtoffer van de crisis, omdat minder toeristen op bezoek kwamen. Suriname heeft de economische potentie ook en wat wij te bieden hebben, kent minder concurrentie. Wat wij hebben, is een unieke combinatie. We hebben maagdelijk tropisch regenwoud als een van de weinige plekken op aarde. De maagdelijkheid is wel in gevaar met de opkomst van de roofbouw, die door de regeringen worden geduld en waarin politici zijn betrokken. Maar tegelijkertijd zijn wij ook een destinatie voor cultuurtoeristen. De potentie is enorm in Suriname, alleen is er geen instituut dat de rijke Surinaamse cultuur in haar totaliteit op de kaart zet, met name voor de toerismebranche. Deze branche heeft in Suriname het zelfvertrouwen ook niet om de cultuurseizoenen te ‘branden’. De branche is niet in staat bruggen te slaan, omdat men niet zover is gekomen om argumenten te bedenken tegenover de gevoelens in de gemeenschappen die de commercialisering van de culturele activiteiten hekelen. Maar er is een enorme ruimte om win-win-situaties te creëren. Zo zijn alle partijen gebaat als letterlijk een mooi platform (naar internationale standaarden) wordt geboden om de cultuur aan een breder publiek te showcasen. Een aantal van evenementen kunnen op de culturele agenda. Organisaties moeten het belang inzien van het aan en breder publiek presenteren van de religieuze evenementen, zonder dat business de overhand neemt, dus zonder dat religie business wordt. We denken bijvoorbeeld aan de unieke en hier en daar nog bewaard gebleven cultuuruitingen van de Javanen/Javanisten. Nu blijkt dat bepaalde cultuuruitingen al in Indonesië zijn geërodeerd (wellicht door Islamitisch fundamentalisme), maar hier nog dragers kent die straks allemaal uitgestorven kunnen blijken. De kennis van deze performers moet uitgebreid worden vastgelegd, terwijl Cultuur deze leraren ook moet inzetten om de kennis aan jongeren over te dragen. Deze kennis heeft economische en culturele waarde. Culturele organisaties en de toerismebranche moeten in een dialoog dichter bij elkaar komen in een win-win-situatie. Hetzelfde geldt voor de rijke Hindoecultuur waarvan de beleving sinds de komst van op Indiase zenders gebaseerde tv-kanalen groter is geworden. Er is inmiddels een aantal evenementen met diepgaande culturele waarde. Hetzelfde geldt voor de Creoolse, de Marron- en de Inheemse cultuur die assertiever zijn, zich meer openstellen voor de buitenwereld en ook de meeste aandacht hebben van Cultuur en de media. Inmiddels hebben we ook een omvangrijke Chinese, een Libanese en eeuwenlang een Boerengemeenschap, die zich cultureel ook moeten laten kennen. Cultureel zien een bepaald type toeristen en onderzoekers ons wel staan. Onlangs werd in de internationale media een artikel gelanceerd door een groep antropologiestudenten van de Southern Illinois University Edwardsville. De studenten Culturele Antropologie schrijven dat Suriname, alhoewel minder bekend, het land bij uitstek is om voor op oriëntatie te gaan bij culturele studies. Men noemt de Keizerstraat met de moskee en de synagoge als bijzonder, maar ook het mengelmoes van talen met als voertaal Nederlands.
Suriname is bijzonder voor dit type studenten door de mix van etnische groepen in het land. De student die zijn ervaring opschrijft, zegt dat het erop lijkt dat men vredig met elkaar leeft, dus met die conclusie is hij terughoudend. Opvallend was voor hem de enorme mix van culturen door elkaar. Voor de student was dit een eyeopener. Men vermoedt echter dat er mogelijk ergens raciale en genderongelijkheid is, maar het leek hem alsof men goed met elkaar overweg kon. De studenten hadden geluk om Carifesta mee te maken. Een afgelegen dorp in het binnenland maakte indruk en over het algemeen maakte het land een goede indruk op de studenten. Suriname was voor hun een culturele shock en Suriname zag men als een heel nieuwe cultuur. Een student met een Hollandse oma wil de reis graag met haar maken naar ons land. Suriname is een land dat inderdaad voor velen een eyeopener is. Wij moeten dat leren beseffen en bereid zijn meer van onze cultuur te delen, waarbij aan de ene kant de economie ermee gediend wordt en aan de andere kant de conservering, uitdieping en verfijning van de cultuur plaatsvindt. Suriname is ontzettend rijk en het is daarom geboden dat TCT en Cultuur samen met stichtingen als Stichting Toerisme Suriname met elkaar samenwerken en de horizon verbreden. We laten veel onbenut en dat is een zonde.