Sasur, soap opera 2012

Het gekissebis rondom Sasur, veel geschreeuw en weinig wol, is een ware aanslag op het intellect van dit volk!
Mijn deel bij dit alles wens ik in te leiden met de volgende woorden van wijlen mr. J. Lachmon: “Het systeem van weleer op zich is niet fout geweest, maar veeleer hebben de personen die in de achter ons liggende jaren geroepen waren daaraan invulling te geven, zulks niet altijd op de juiste wijze gedaan!”
“Who to blame, in deze Sasur-story” met de vermaarde ‘hand van Napoleon’:
-         ten eerste, de meest belanghebbende groep, t.w. organisaties van Surinaamse componisten en muziekuitgevers (art. 6 resolutie no. 276 SB 2005/ no 4);
-         ten tweede, bestuurders/ beleidsautoriteiten en volksvertegenwoordigers;
-         en ten derde, in zekere zin ‘we the people’, vanwege onze assertiviteit, onverschilligheid, gebrek aan een kritische constructieve instelling bij het afdwingen e/o opeisen van rekenschap en verantwoording van bestuurders, volksvertegenwoordigers e.d.
Wij moeten ons ten alle tijde bewust zijn van onze plicht bij de instandhouding en bewaking van onze democratische rechtsstaat. En wij moeten ten volle bezield zijn door de beleving van het burgerschap en onze participatie bij de opbouw, de uitbouw en instandhouding van een sociaal rechtvaardige samenleving!
Bestudering van de respectievelijke documenten rond Sasur leidt ons tot de conclusie dat er een grote mate van onzorgvuldigheid, nonchalance, onbetamelijkheid en onkundigheid van diverse autoriteiten en organen is ten toon gespreid. Heel betreurenswaardig is ook het feit dat nagelaten is geworden om goed gebruik te maken van de mogelijkheden die de wet ons biedt. Ondermeer kan overeenkomstig het bepaalde in artikel 17 bis, Wet Auteursrecht 1913 (GB 1913 no.5),  middels Staatsbesluit, in het algemeen belang regelen kunnen worden vastgesteld m.b.t. de uitoefening van het recht van de maker van een werk van letterkunde, wetenschap of kunst of van zijn rechtverkrijgenden, m.b.t. de openbaarmaking van zulk een werk door radio-uitzending van tekens, geluid of beelden alsmede voor wat betreft de verdere verspreiding al dan niet per draad, van aldus openbaar gemaakt werk. Evenzo zou bij dit staatsbesluit bepaald kunnen worden dat zodanig werk openbaar gemaakt mag worden zonder voorafgaande toestemming van de maker of zijn rechtsverkrijgenden.
Daarnaast biedt artikel 30 bis de mogelijkheid bij besluit v/d president verdere voorschriften te geven welke mede betreffen de uitoefening van toezicht op degene die de vereiste toestemming heeft verkregen. Expliciet hierbij is bepaald dat de kosten van dit toezicht ten laste wordt gelegd van degene die de vereiste toestemming heeft verkregen.
Overigens is het opmerkelijk dat in de beschikkingen van de minister van Justitie en Politie, respectievelijk no. J 1580-SB 2005/ no. 65 (S.F. Gilds) en no. 1704- SB 2006 no. 58,  houdende het verlenen van toestemming aan Sasur, als zodanig aan haar geen enkele verplichting wordt opgelegd. Dat bij de laatste beschikking onder aangeven van gevleugelde term “gewijzigde omstandigheden” de periode van 3 (drie) jaren wordt gewijzigd in onbepaalde tijd, doet natuurlijk grote vraagtekens bij ons oproepen. Daarnaast is er gerede twijfel en ook moet nog blijken of Sasur bij voorkeur de instelling is welke door organisaties van Suriname componisten en muziekuitgevers is gesticht, (art.6 resolutie no. 276 SB 2005/no. 4). Een eventuele ontkenning zou reeds aanleiding moeten zijn om Sasur de toestemming te moeten weigeren!
Ten overvloede mag worden opgemerkt dat Sasur een private stichting is. Opgericht d.d. 26 mei 2004 en ingeschreven in zowel het Openbaar Stichtingenregister als bij de KKF.
Zeer opmerkelijk is ook nog het feit dat sedert de oprichting, de statuten integraal zijn gewijzigd bij akte van 14 september 2005. Let wel, na toestemming verkregen te hebben bij beschikking van de Minister van Justitie en Politie d.d. 21 april 2005.
Vervolgens zijn deze statuten wederom gewijzigd d.d. 18 april 2006. En voor de laatste maal zijn deze  statuten d.d. 28 juni 2011 gewijzigd. Dit alles kan gerust als een zeer opvallende en bovendien  ingrijpende metamorfose worden opgemerkt.
Nagegaan moet worden nu, of dit al geen redenen zouden kunnen zijn om de toestemming van de minister Justitie en Politie te doen intrekken c.q. nietigheid van het vonnis te vorderen, vanwege eventuele ‘misleiding’?
Onderbouwing c.q. handvaten wordt geboden in de Wet op Stichtingen (GB 1968 no. 74) alsook in de artikelen 2 t/m 6 van resolutie van 15 januari 2005 no. 276 SB 2005/ no.4 en de beschikking van de minister van Justitie en Politie no. 7796/08 d.d. 26 november 2008,  SB 2008/ no. 150.
Ondanks de vele minpunten in de beschikkingen van de minister van Justitie en Politie is het voor een goede beoordeling noodzakelijk dat de rol en de taakvervulling van de Commissie van Toezicht nader onder de loep wordt genomen.
Deze commissie heeft o.a. tot taak:
-         het uitoefenen van toezicht op de inning en de verdeling van de vergoedingen van het bemiddelingsbureau;
-         het opstellen van een bindend advies aan het bemiddelingsbureau ten aanzien van de basis tariefcalculatie;
-         het maandelijks indienen van een schriftelijke rapportage bij de minister van Justitie en Politie over haar werkzaamheden en de werkzaamheden van het bemiddelingsbureau;
-         erop toe te zien dat aan rechthebbenden en betalingsplichtigen voldoende inzicht wordt verschaft in haar algemeen en financieel beleid;
-         erop toe te zien dat de geïnde vergoedingen op rechtmatige wijze verdeeld worden over de reeks van rechthebbenden;
-         erop toe te zien dat jaarlijks de gegevens als accountantsverklaringen en jaarverslagen openbaar worden gemaakt.
 
Volk van Suriname, aan u om te oordelen waar de muzieknoten kraken; daarmee bedoelende dat u zelf  kunt oordelen waar de schoen wringt.
 
A.R. Ramdjielal

Geef een reactie

error: Kopiëren mag niet!