Maar hoe? Paul Somohardjo riep na een lange toespraak de structuren op om op te staan als zij voorstander zijn van amnestie. Op het eerste gezicht leek het alsof een ieder massaal was opgestaan. Maar het was gezichtsbedrog. Achter de personen die opstonden ging schuil dat het grootste deel van de PL-leden die aanwezig waren op hun plaats bleven zitten. Als een vorm van stille protest.
Somohardjo liet gisteren zeker 500 leden van zijn partij in het partijcentrum aan de Gemenelandsweg roepen om hun zegen af te dwingen om in feite voor de amnestieregeling te zijn. De PL-topman begon tijdens zijn toespraak een reeks van gebeurtenissen op te roepen die tot 1970 teruggingen. Somohardjo somde steeds moeilijke momenten op waarbij hij heel moeilijke beslissingen moest nemen. Er was zelf een moment waarom zijn vrouw spontaan een menstruatie kreeg toen zijn naam werd genoemd in 1982.
De politicus liet de aanwezigen weten dat het hoofdbestuur en alle presidiums voor de Amnestiewet waren. Maar om dit besluit te sanctioneren was de zegen van de leden nodig. Van alle aanwezige structuren waagden alleen Mohamedsafiek Radjab en nog een heer het om openlijk te zeggen dat zij tegen Amnestie zijn. Radjab zei dat het voor hem onduidelijk is aan wie amnestie moet worden verleend. Immers hij kan niet vergeven zo lang de dader geen spijt heeft betuigd. In zijn visie kan alleen een referendum na een uispraak van de rechter bepalen of de moordverdachten van 1982 in aanmerking komen voor amnestie.
Het mocht niet baten. Somohardjo riep de structuren een voor een op om naar voren te komen indien zij moeite met de amnestie hadden. Niemand kwam, uitgezonderd Radjab en een ander lid. Tijdens de ‘stemming’ bleef het overgrote deel zitten. Later zou Somohardjo aan Dagblad Suriname zeggen dat waarschijnlijk de mensen moe waren.