‘Het jaar 2013 is voor de Surinaamse Servicestation Exploitantenbond (SSEB) een zeer turbulent jaar geweest’, zegt zijn voorzitter Robert Van Dijk aan Dagblad Suriname. De sterk fluctuerende brandstofprijzen en het a la dol uitgeven van vergunningen in deze branche hebben de servicestationhouders bijna de das omgedaan. De SSB maakt zich op om in het nieuwe jaar de onderhandelingen te starten voor aanpassing van de winstmarge. De pomphouders kregen voor het laatst in 2011 een winstmargeverhoging van 1,5 procent, terwijl ze om 6 procent gevraagd hadden. De steeds wisselvalige prijzen maken een efficiënte bedrijfsvoering bijna onmogelijk voor de pomphouders. Het is nog niet duidelijk wat de eis van de SSEB zal zijn. Het bestuur gaat eerst werken aan het verstreken van zijn interne organisatie. Daarna zal het zich buigen over het gewenste percentage voor de winstmargeverhoging, zegt Van Dijk.
De grootste uitdaging vormt nog altijd de oneerlijke concurrentie. ‘Het grote aantal vergunningen is niet het probleem, maar de spreiding van de pompen’, zegt de SSEB-topman. De pomphoudersvereniging beklaagt zich al jaren daarover maar krijgt een doof oor van de regering. Er worden teveel vergunningen uitgegeven op locaties waar naar verhouding tot het aantal omwonenden reeds voldoende pompen aanwezig zijn, waardoor de spoeling op die plekken dun wordt. Het aantal pompstations zit al boven de 150 landelijk. Het ministerie van HI zou de SSEB hebben meegedeeld dat hij vanwege de liberalisatie geen beperking kan leggen op het aantal uit te geven vergunningen. De toename in het aantal vergunningen is niet te merken in het ledental. Nieuwe pomphouders blijken zich pas aan te sluiten, wanneer ze geconfronteerd worden met een specifiek probleem en de schoen gaat knellen.