Het ministerie van Landbouw, Veeteelt en Visserij (LVV), met name de afdeling ‘Carambola fruitvliegonderzoek’, is sinds 2002, na de stopzetting van het bestrijdingsproject, noodgedwongen overgestapt op andere middelen om de fruitvlieg te bestrijden. De middelen die de afdeling gebruikt, zijn een model waar andere groepen in Suriname een voorbeeld aan kunnen nemen. Midden de jaren ’70 is een aantal Carambola fruitvliegen gevonden in de vruchten van Suriname. Het is een uitheemse soort vanuit Indonesië overgebracht. “In Suriname komen van nature een drietal soorten voor. Deze brengen schade aan totaal 7 verschillende soorten fruitbomen”, aldus Alies van Sauers, hoofd van de afdeling. “De Carambola brengt schade aan 20 soorten, waarbij de Carambola-vrucht het vaakst aangetast wordt”.
Schade en de levenscyclus
De schade die aangericht wordt, zorgt ervoor dat de vrucht niet meer te eten is of valt te verwerken. Dit betekent dat aangetaste vruchten ook niet meer te exporteren zijn. Bestrijding van de fruitvlieg resulteert dus in een betere kwaliteit. De bestrijding ging tot voor kort via een internationaal project, waarbij het streven was dat de totale populatie weggehaald werd uit de aangetaste gebieden van Guyana, Suriname, Frans-Guyana en Brazilië. De financiering kwam grotendeels vanuit de VS, maar na de aanslagen op 11 september 2013, werden de prioriteiten bijgesteld en kreeg het project geen financiële steun meer. Hierdoor werd het project stilgelegd.
De vlieg was bestreden in Guyana en de Surinaamse districten Nickerie, Coronie, Saramacca, Wanica en Paramaribo. Op dit moment is de vlieg weer terug in deze gebieden en is zij verder getrokken naar westelijke richting en nadert thans de grens van Venezuela. In Suriname is er geen verergering van de fruitvlieg, maar wel een grotere spreiding. Er wordt aangeraden om geen besmet fruit naar andere gebieden te brengen. Dat er geen verergering is van het probleem, komt omdat er meer mensen bij de bestrijding betrokken zijn. Dit komt omdat de bestrijding zich op dit moment op de levenscyclus richt in plaats van op het aantal in de populatie.
Een fruitvlieg legt de eieren op een vrucht. Uit de eieren komen larven die in de vrucht gaan zitten. Daar worden ze groot en gaan uiteindelijk de grond in om te verpoppen. Wanneer de poppen uitkomen, zijn het volwassen vliegen geworden die op zoek gaan naar nieuwe waardplanten waar vruchten aan groeien zodat de cyclus opnieuw kan beginnen.
Biologische bestrijding
Door de cyclus te onderbreken kan de fruitvlieg bestreden worden. Één van de gemakkelijkste methoden is om te letten op de nieuwe aanplant van fruitbomen. Nieuw onderzoek wordt ingezet om te kijken naar de waardplanten voor de fruitvlieg. Het is recentelijk bekend geworden dat sommige vruchtenrassen gemeden wordt door de Carambole fruitvlieg. Één van de vruchten waar de vliegen hun eieren op leggen, is de manja. “De roodborst-manja is een zeer gewilde vrucht voor de Carambola fruitvlieg, terwijl er geen vliegen worden gevonden rond de t’te-manja. Het is dus zaak dat er meer informatie wordt verzameld over de voorkeur van de fruitvlieg”, aldus Alies van Sauers.
Een ander belangrijk bestrijdingsmiddel is het opruimen van fruit onder de boom. Wanneer dit elke dag gedaan wordt, dan kunnen de fruitvliegen wel hun eieren leggen op de vruchten, maar hebben de larven geen kans om te groeien en zich te ontpoppen. Wanneer men hiervoor geen tijd heeft, kan men de kippenren onder de boom plaatsen. Kippen eten veel insecten en ook de fruitvliegen en larven die in de vruchten zitten. Tijdens fruitvliegonderzoek is gebleken dat de vliegenvallen die gebruikt zijn om het onderzoek te doen, een bijdrage leverden aan de bestrijding van de fruitvlieg. Er wordt aangeraden om geen chemische middelen te gebruiken.
strong>Wespen
Momenteel wordt er gewerkt aan een nieuw biologisch bestrijdingsmiddel tegen de Carambola fruitvlieg. Samen met Brazilië is een project in ontwikkeling, waarbij wespen worden ingezet om de fruitvlieg te bestrijden. Deze wespen zijn niet agressief en eten alleen fruitvliegeieren van de Carambola fruitvlieg. Daarom is voor deze wesp gekozen, omdat ook in andere landen is gebleken dat de inheemse biodiversiteit in tact blijft. Er ontstaat een nieuw biologisch evenwicht, waarbij na een piekperiode beide populaties minder worden. In andere landen is de wesp al ingezet en is de helft van de vliegen al gereduceerd. “Het probleem wordt niet opgelost, maar er wordt een situatie gecreëerd waarmee te leven valt”, zegt Alies van Sauers. Het grote risico blijft dan dat besmette vruchten mee genomen worden. “Iedereen stapt het vliegtuig op met fruit.”