Op 18 oktober 2013 werd het staatsbesluit van 1976 houdende richtlijnen over toekenning van vergoedingen voor overwerk door landsdienaren nogmaals gewijzigd. In het besluit van 1976 is duidelijk opgenomen dat overwerk arbeid is dat verricht wordt, nadat de normale arbeidsduur is overschreden. Ook is aangegeven dat voor overwerk voorafgaande machtiging of toestemming nodig is van de directeur van het departement. Bij de aanvraag voor de toestemming moet gemotiveerd worden aangegeven waarom overwerk noodzakelijk is. Het aantal geschatte uren moet ook vermeld worden en een raming van de overwerkvergoeding. Een ambtenaar mag per week niet meer dan 15 uren overwerk verrichten en op maandbasis niet meer dan 30 uren. De berekeningsformule is ook aangegeven in dit besluit. Functionarissen in de toen bestaande schalen 16 tot en met 21 werden uitgesloten van overwerkvergoeding. De mogelijkheid bestond er wel om in uitzonderlijke gevallen een bijzondere regeling te treffen voor deze groep in overleg met de ministers van Binnenlandse Zaken en Financiën. Later werd aan deze regeling nog toegevoegd een maaltijdenvergoeding voor ambtenaren die meer dan 2 uren overwerken.
Noodzaak nieuw staatsbesluit
Het nieuwe staatsbesluit stelt dat in verband met gewijzigde werkomstandigheden het nodig is om wijzigingen in te voeren. Het is niet duidelijk wat bedoeld wordt met gewijzigde werkomstandigheden. Er wordt alleen aangegeven dat deze categorie landsdienaren veelvuldig werkzaamheden buiten de normale arbeidsduur verricht. Maar dat was altijd al zo. Verder wordt aangehaald dat de maxima van 15 en 30 uren niet geldt voor het verrichten van overwerk door de secretaris van een minister en voor landsdienaren die werkzaam zijn op secretariaten van de president, de vicepresident en van ministers. Wat houdt dit precies in? Dat deze personen grenzeloos mogen overwerken? Bij de invoering van Fiso zijn deze groepen geherwaardeerd en ingepast op basis van hun verantwoordelijkheden en hun werktijden. Vreemd dat deze groep nu ook nog eens een keer onbeperkt overwerk mag verrichten.
Daarnaast is aan ambtenaren werkzaam op het kabinet van de president bij het aantreden van deze regering een extra vergoeding van 50% op hun salaris toegekend voor ‘meer en verantwoordelijk werk’. Ook deze groep ambtenaren mag dus nu overwerkvergoeding ontvangen. Zegenen degenen die het kruis hebben zichzelf en de naasten in hun omgeving?
Gesteld wordt dat het redelijk en billijk is dat ook deze groep functionarissen in aanmerking moet komen voor overwerkvergoeding, maar volgens artikel 1 komen alleen de functiegroepen 11C, 12A en 13A in aanmerking voor de vergoeding. Werken alleen ambtenaren in deze schalen op de secretariaten van de president, de vicepresident en van ministers? En wat gebeurt er met personen die bijvoorbeeld in functiegroep 11A of 11 B zitten? Is dit niet discriminatoir naar deze landsdienaren toe?
Ook wordt aangegeven dat voor de monitoring van het overwerk door de minister van Binnenlandse Zaken een procedure zal worden vastgesteld. Dit is erg vreemd, want het staatsbesluit van 1976 schrijft de procedure al voor en ook hoe het overwerk berekend moet worden. Op kwartaalbasis zullen overwerkrapportages doorgeleid worden naar het ministerie van Binnenlandse Zaken. Worden de ambtenaren daarna betaald? Of vindt de controle achteraf plaats? En wat zijn de sancties?
Dit staatsbesluit en de nota van toelichting werken niet verhelderend en roepen meer vragen op. Het lijkt erop dat een bepaalde categorie met meer geld naar huis zal gaan zonder dat er behoorlijke controle is.