Vrolijke gezichten, drukke straten, verschillende evenementen in het kader van 38 jaar onafhankelijkheid van Suriname gaan zeker niet onopgemerkt. Er is veel blijdschap te bespeuren op de gezichten van burgers die in het licht van deze bijzondere dag zich uiteindelijk, ondanks alles “anders” voelen ook wel te categoriseren als “vrij voelen”. Vrij van overheersing, vrij van onderdrukking, vrij van economische afhankelijkheid, vrij van perscensuur, vrij van democratische onderdrukking, vrij van diplomatieke druk, vrij van uitbuiting. Ondanks deze “op zijn plaats zijnd gevoel”, is er iets dat in de atmosfeer hangt, welke elke rechtgeaarde burger die werkelijk een diep gevoel heeft voor zijn of haar land, op een of ander manier enorm knijpt. De burger kijkt vandaag met veel enthousiasme en opgewekt gevoel in de spiegel, terwijl hij kijkt naar zichzelf, naar dat diepere bewustzijn, naar zijn geweten laat zijn gedachten hem plots even in een fractie van seconden het volgende passeren:
– Ons land heeft intussen zoveel regeringen en zoveel leiders mogen meemaken;
– Surinamers hebben steeds gestreden voor een beter bestaan, voor welvaart en welzijn, soms met bloedvergieten, soms zelfs met de dood. Nog steeds strijden we op dezelfde wijze;
– Wij zijn in de wereld bekend als een groenrijk, multicultureel en gewoon een rijk land;
– We hebben een heel kleine bevolking van 530.000 inwoners met een groot landschap van 164.000 km2 (4x groter dan Nederland).
– We liggen geografische niet bepaald slecht in het kader van havenfaciliteiten, mineralenvoorkomens, zeker ook niet met de regionalisering (Caricom-Unasur);
– We hebben als tropisch land alles wat een paradijs moet hebben, meer gezegend konden we niet zijn;
Maar als hij dieper kijkt in zijn eigen ogen, schrikt hij plotseling. Die schrik heeft te maken met datgene wat hij ontdekt heeft in het diepere gedeelte van zijn eigen ogen. De schrik van de burger brengt hem in een trance, welke de volgende feitenontdekking als oorzaak heeft:
– Niet alle leiders van Suriname menen het werkelijk met ons land;
– De corruptie is zo verergerd dat het automatisch verweven is met zoveel andere aspecten dat wij op de “2013 Index of Transparancy” op de 88ste plaats staan van de 176. Dus we zijn ergens halverwege ons bestemming?;
– Hoe vrij zijn wij eigenlijk en dat wordt beantwoord door de “2013 Index of Economic Freedom” waar wij als de overwinnaar van de 135ste wereldplaats zitten, alsook de 23ste plaats van de 29 Zuid/Centraal en Caribische landen hebben bemachtigd. Dus bepaald vrij zijn we niet?
– In de “Doing Business 2014 data” staan wij nog op 161ste plaats van de 189 wereldranking. Zaken doen in Suriname is nog steeds niet aantrekkelijk en is a “no go” voor wereldinvesteerders?;
– Hoeveel investeren wij in ons onderwijs en ontwikkeling van ons humaan kapitaal? En al gauw beantwoord “International Human Development Indicators 2013 van UNDP” ons die vraag door ons de 105de van de 187 plaats als prijs te geven. Dus we vormen onze mensen niet genoeg?;
– Zijn wij wel van enig betekenis op deze wereld van concurrentie? “The Global Competativeness Report 2012-2013” van World Economic Forum geeft ons een dikke rode kaart door ons op de 114de plaats te zetten van de 144 landen. Dus wij zijn een te verwaarlozen factor in de wereld geworden, omdat we een heleboel dingen niet goed doen?
De burger verkrijgt plots zijn bewustzijn en direct is zijn vrolijkheid zwaar aangetast, meer nog zijn “vrijheidsgevoel” door deze harde realiteit. “Sang na a probleem eigenlijk tak’ unu no mang set’ a kondre ete na 38 jaar onafhankelijkheid”, vraagt hij zich af. Hoe presteren wij om die simpele dingen steeds fout te doen. Want erg fraai zitten we niet op praktisch geen enkel ranking. Er is juist een dalende trend, zeker de laatste jaren meer, te bespeuren. De burger peinzend, zwaar geschaad en diep getroffen bedenkt bij zichzelf dat als het op deze wijze door gaat, welke onafhankelijk zullen wij dan in 2030 vieren? Moeten wij niet per direct wat doen aan ons leiderschap? Moeten wij niet onmiddellijk handelen en dingen recht zetten, voordat het allemaal te laat is? De schrik baat hem en alle anderen enorme zorgen. Hij is ervan bewust dat zijn keus de richting bepaalt voor de toekomst. Zijn keus en tolerantieniveau hebben de richting ook bepaald voor de afgelopen 38 jaar. Zijn keus en tolerantieniveau zijn per slot van rekening wat hij vandaag op zijn bord krijgt. Niet bepaald tevreden staat hij op en beslist te werken een meer vrije Suriname. Opo kondreman un opo, Sranangron e kari un, wans ope tata komopo, wi mu seti kondre bun, stre def’ stre, wi no sa frede Gado de wi fesiman. Heri libi, te na dede wi sa feti, gi Sranan.
Drs. Prakaash Rostam
Econoom