Er is een parlementaire behandeling van een wettelijke dienstplicht op komst, zonder dat de plannen een werkelijke (dringende) noodzaak tot het instellen van deze plicht aannemelijk maken. Er wordt in de betreffende conceptwet gesproken over ‘de heersende situatie van met name de grensoverschrijdende criminaliteit’. Men wil dienstplichtigen gebruiken om detachementen te bemensen. De vraag rijst of dit een verstandig plan is. Is het verstandig om groentjes in te zetten voor de gevaarlijke grensoverschrijdende criminaliteit. Het tweede doel van de dienstplicht zou zijn het alsnog bieden van aanvullende scholing aan drop-outs. De vraag rijst waarom de belastingmiddelen voor dit doel naar het leger moeten gaan in plaats van naar Arbeid. We hebben behoefte aan een betere inzet van het leger zoals we dat nu hebben. De meest principiële taak is de bewaking van de territoriale integriteit en concreet dus de landsgrenzen. Het is niet duidelijk dat de bewaking daarvan mislukt, omdat er niet iets als een dienstplicht bestaat. Er is een krapte op de arbeidsmarkt en jongeren zijn op zoek naar een baan. Als er volgens de formatieplannen vacatures bestaan, mede op grond van nieuwe uitdagingen en behoeftes in de dienstverlening, dan is het te raden dat genoeg sollicitanten zich zullen aandienen. Het Nationaal Leger kan nieuw personeel nodig hebben om aan de taken in 2014 invulling te kunnen geven. Het is niet duidelijk en aannemelijk gemaakt dat om hieraan te voldoen er een wettelijke dienstplicht moet worden ingevoerd. Met de lange open grenzen die niet goed bewaakt kunnen worden, met als gevolg illegaliteit en smokkel van onze natuurlijke hulpbronnen, moet het leger extra efforts stoppen in het aanpakken van de constitutionele taken. Het vormende werk, hetgeen kennelijk gediend wordt met de dienstplicht, moet de aandacht van het leger niet afleiden van de core business waarin de organisatie vooralsnog duidelijk faalt. Een dienstplicht met het vormende werk, waarbij men honderden burgers wil aantrekken, is pas verantwoord wanneer Defensie serieuze pogingen heeft ondernomen om de grondwettelijke taken uit te voeren. De invoering van een dienstplicht in Suriname voor de tweede keer heeft in de beginjaren van deze regeerperiode voor veel beroering gezorgd in DNA. De oppositie kwam sterk in het geweer tegen het concept van de dienstplicht en dat leek met succes, maar het was eerder uitstel dan afstel. Na aankondiging van de invoering van de dienstplicht in een officiële rede van de president, werd verduidelijkt en verantwoord door aan te geven dat deze wettelijke plicht ingevoerd zou worden voor jongeren die werkeloos door de straten van het land zouden zwieren, zonder opleiding of beroep. Men zou ze voor een bepaalde periode inlijven en betaald omvormen tot meer deugdelijke burgers. De dienstplicht werd gelaten voor wat het was, maar niet opgegeven. Het parlement maakt zich om op eindelijk de daartoe dienende wet in behandeling te nemen. Men heeft het in de conceptbegroting van 2014 over ‘het innemen van nieuwe posten, het versterken van bestaande posten en verhoogde patrouilles’. De bestaande dreigingen hebben voornamelijk betrekking op illegale overschrijdingen van de landsgrenzen, illegale activiteiten en verblijf van illegalen op het grondgebied van Suriname, alsmede die dreigingen die het gevolg zijn van het gebrek aan overheidsaanwezigheid en overheidscontrole. Dat is nogal zwaar werk waar echte goed getrainde militairen voor nodig zijn en geen dienstplichtigen. Het streven in 2014 is om 2 (twee) lichtingsploegen van elk 200 man in te lijven, alsook 2 lichtingsploegen van 150 man met wie op contractbasis een dienstbetrekking zal worden aangegaan. De conceptwet die bedoeld is voor behandeling in DNA geeft aan dat over het algemeen alle Surinamers in de leeftijd van 18 tot 35 jaar verplicht zijn tot het vervullen van de dienstplicht. De dienstplicht wordt gedefinieerd als ‘de verplichting van alle in Suriname woonachtige Surinamers in de leeftijd van 18 tot 35 jaar tot het vervullen van werkelijke dienst’. Werkelijke dienst is dienst bij de krijgsmacht. De toepassing en uitvoering van de Dienstplichtwet worden opgedragen aan een dientsplichtsraad. Deze raad heeft zo op het eerste oog zeer ruime bevoegdheden, omdat die zeer algemeen en breed zijn omschreven. De dienstplichtigen worden gehaald uit een dienstplichtregister: een register van alle Surinamers tussen 18 en 35 jaar. Het lijkt erop dat de raad de dienstplichtige zal oproepen voor de dienst. Deze opgeroepene kan dan in beroep gaan bij de minister van Defensie en daarna bij de president. Iedereen die opgeroepen wordt, moet verschijnen en zich laten keuren bij de keuringscommissie, tenzij een ongeschiktheid al op voorhand blijkt. De vraag die rijst, is op welke wijze de bevoegde autoriteit over zal gaan tot het oproepen van dienstplichtigen. Duidelijk is dat niet iedereen in de leeftijdsklasse kan worden opgeroepen. De onwillekeurige oproeping moet duidelijk en transparant zijn en bijvoorbeeld geen schijn van partijdigheid opwekken. Het moet gevrijwaard zijn van discriminatie. De selectieprocedure moet bij staatsbesluit (nog) worden vastgesteld. De minister van Defensie bepaalt hoeveel mensen moeten worden opgeroepen. De raad kan (dus is niet verplicht) vrijstelling van de dienstplicht geven aan kostwinners, door persoonlijke onmisbaarheid, aan studenten, bij gewetensbezwaren en aan leden van volksvertegenwoordigende lichamen. Het is onbegrijpelijk waarom de persoon met gewetensbezwaren toch wel aan ‘burgerdienst’ kan worden onderworpen. Wat burgerdienst is, wordt niet uitgelegd. Deze bepaling duidt erop dat de dienplicht een militair idealistische zaak is die uitgaat van verplicht nationalisme en dienstbaarheid aan de Staat. Deze idealen zijn achterhaald en passen niet in moderne democratieën. Een dienstplicht kan 18 plus 1 maanden duren en voorts elk jaar 3 maanden. Dat kan een behoorlijke interruptie betekenen in het leven van de burger en zal zijn impact hebben op bijvoorbeeld de sportbeoefening. Bovendien is de bezoldiging in schaal 1a laag. Gesteld moet in elk geval worden dat de 2 redenen die aangehaald worden, niet opgaan en de dienstplicht nog niet rechtvaardigen. De dienstplicht met een tijdelijk karakter kan niet gebruikt worden voor het riskante werk, terwijl er andere vormingsinstituten zijn die de middelen kunnen gebruiken om het doel te bereiken.