De onafhankelijkheid van Suriname

Suriname is op 25 november 1975 onafhankelijk geworden van Nederland en beëindigde daardoor zijn lidmaatschap als deel van het Koninkrijk der Nederlanden. Voorafgaand aan de onafhankelijkheid is vanaf 1946 op structurele wijze inhoud gegeven aan een gedegen dekolonisatieproces. Het nationalisme heeft daarbij als basisideologie gegolden. Door deze procesmatige strijd voor onafhankelijkheid zijn diverse deelsuccessen geboekt. Zo kan gememoreerd worden dat in 1949 de staatsregeling tot stand is gebracht. Met de staatsregeling is het mogelijk geworden dat Suriname als deel van het Koninkrijk der Nederlanden een eigen autonome binnenlandse politiek kon uitstippelen en uitvoeren. Het parlementaire stelsel, dat zich in Suriname ontwikkeld heeft, dateert van de periode van de Staatsregeling. Dit zeg ik omdat deze periode gekenmerkt is/wordt door het oprichten van politieke partijen, die middels een verkiezing (het kiesrecht) tot de Staten van Suriname, het parlement, zijn toegelaten. Daarvoor heb je een verkapt parlementair stelsel gehad, waarbij het capaciteitskiesrecht dominant present is geweest. De Staten van Suriname, zoals het parlement vanaf 1 april 1937 werd aangeduid, bestond uit 15 leden waarvan 5 benoemd werden en 10 op basis van kennis bezit, kapitaal bezit, dus status werden gekozen.
Met het bereiken van de Staatsregeling is in bovenstaande discriminerende kiezen en inrichten van de Staten van Suriname een radicale verandering gekomen. In 1954 is het Statuut tot stand gebracht. Wat een verdere democratisering en versurinamisering van de sociaaleconomische, politiek-bestuurlijke en culturele ontwikkeling van Suriname betekent. De eigen identiteit van de Surinamer bereikt met deze twee cruciale fasen van het dekolonisatieproces een belangrijk hoogtepunt.
Strijd en prudentie
Het bereiken van de Staatsregeling en het Statuut is een traject geweest van een planmatige, doelgerichte, harde en op rationele gronden gestoelde strijd. Aan de brede basis en ronde tafeldiscussies of conferenties, zijn over en weer argumenten op tafel gelegd met betrekking tot de wijze van invulling van de uiteindelijke onafhankelijkheid. Dat Suriname onafhankelijkheid zou moeten krijgen, heeft voor zover ik heb kunnen lezen en horen geen breakpoint geweest. Termen als geleidelijke autonomie, partiële onafhankelijkheid, dominion status, uiteraard met de daarbij ondersteunende argumentaties, zijn veel gehoorde begrippen tijdens de decennia gevoerde besprekingen over de gang naar onafhankelijkheid.
Uiteraard is het niet altijd rustig aan toegegaan. De nationalisten als Johan Pengel, Henk van Ommeren, Coen Ooft, Emile Wijntuin, Frank Essed, maar ook Jagernath Lachmon, Jhan Adhin, Iding Soemita hebben door zure appels heen moeten bijten. Ja, het politieke steekspelletjes heeft aan beide kanten van de oceaan voor de nodige spanningen gezorgd. Aan beide kanten van de oceaan zijn er voor- en tegenstander van de wijze van invulling van de onafhankelijkheid geweest. Soms zijn er momenten geweest in dit traject waar Surinaamse Statenleden dezelfde mening als die van Nederlandse parlementsleden hebben gehad over de onafhankelijkheid. Nagenoeg dezelfde argumenten zijn gebruikt om hun zienswijze ter zake te verdedigen. In elk geval staat vast dat er soms beledigende opmerkingen zijn gemaakt richting voorstanders van de volledige onafhankelijkheid. Zo heb ik eens kunnen lezen dat Surinamers niet rijp waren, in kennis en kunde om een staat te besturen. Dan moest het buitenlandse- en defensiebeleid in handen blijven van Nederland. De Surinaamse Statenleden die voorstander zijn geweest van een geleidelijke onafhankelijkheid, hebben deze visie ondersteund.
Periode Arron en den Uyl
De bekroning van de lange weg van het dekolonisatieproces richting onafhankelijkheid heeft concrete vorm aangenomen in de jaren ‘70 van de vorige eeuw toen de NPK coalitie, bestaande uit de NPS, PSV, KTPI en de PNR, aan de macht is gekomen in Suriname en in Nederland een coalitieregering waarin de PvdA, onder leiding van Joop den Uyl, het voor het zeggen heeft gehad.
Twee diverse politieke stromingen of signaturen, die op dat moment als gevolg van een actuele issue (onafhankelijkheid) in de wereld een gemeenschappelijk doel hadden. De heer Arron, die naar mijn mening onvoldoende benadrukt /belicht wordt als een ware, consistente, consequente en authentieke Surinaamse nationalist, heeft onomwonden gedurfd publiekelijk bekend te maken dat Suriname ultimo 25 november 1975 onafhankelijk wordt. Deze historische uitspraak van Henk Arron heeft grote woede veroorzaakt bij de oppositie onder leiding van Mr.Jagernath Lachmon, die niet tegen onafhankelijkheid was, maar in tegenstelling tot Arron en Bruma voorstander was van een geleidelijke onafhankelijkheid.
Mr.Jagernath Lachmon heeft in zijn oppositievoering als een der argumenten aan het volk voorgehouden dat Arron het volk in feite bedrogen heeft. Dit, omdat de heer Arron, lees NPK, gedurende de hele verkiezingscampagne met geen woord gerept heeft over de onafhankelijkheid per ultimo 25 november 1975.
Arron kon verzekerd zijn van het gestand doen van zijn woord, omdat de PvdA die lid was van de socialistische internationale, zich moest houden aan de commitment c.q. de roep van deze organisatie om alle kolonies onafhankelijkheid te geven. Het was voor de NPK-coalitie slechts de kunst voordelen uit de onderhandelingen die daarna volgen te halen. De bekende gouden handdruk van NF 3.5 miljard aan verdragsmiddelen en pariteitsmiddelen is het resultaat van deze onderhandeling geworden.
Ontwikkelingsplan Essed
Voor de sociaaleconomische ontwikkeling heeft met name Frank Essed een integraal ontwikkelingsplan ontworpen. Dit plan dat van mining, agrarische tot stedenbouwkundige issues varieerde, is vanaf de intrede van de nieuwe regering na den Uyl in Nederland niet gewild/gewenst in politiek Den Haag. Het project is middels allerlei intriges en leugens geëtiketteerd of zelf gedenigreerd als te zijn een ondoordacht project. Not feasible plan. Het jammerlijke is dat Surinamers aan deze anti -propaganda tegen het plan Essed geloof hebben gehecht. Het bekende West-Suriname plan is vooral om deze handeling mislukt.
Frank Essed is dus dankzij zijn eigen landgenoten het slachtoffer geworden van de neokolonialistische strategie van Nederland.
De aanval van de jonge Republiek door Nederland
Nederland heeft absoluut een klimaat van angst en vertwijfeling veroorzaakt in Suriname. De nationalistische opstelling van met name Henk Arron was een doorn in het oog van de Nederlander. Die moest een kopje kleiner gemaakt worden. Anderen zien in de leiderschapsstijl van Arron een stukje arrogantie. Ik heb dat niet zo ervaren. Ik zei eerder dat de man niet manipuleerbaar was, standvastig en consequent was in zijn praxis (denken en handelen). De politiek-tactische fout die Arron mijns inziens gemaakt heeft en daardoor de binnenlandse oppositie meer draagvlak en kracht heeft gegeven, met als gevolg de kans van succes bieden aan het creëren van spanning in de jonge Republiek door de ex-kolonisator, is het verbreken van het partnerschap met de PNR van Bruma.
Het gespannen klimaat dat absoluut door externe krachten en factoren in de 5 jaar oude Republiek gecreëerd is, heeft geresulteerd in een revolte. De rol die Nederland exact gespeeld heeft in deze revolte, zal zeker voor alle landgenoten boven de 40 jaar nooit bekend worden. Want de archieven zijn voor 60 jaar in de kluis of mogelijk zelfs vernietigd. De poging van linksprogressieven om van de revolte een revolutie te maken is in een heel vroeg stadium, tussen 1980-1981, de wisse dood gestorven.
Dit na in eerste instantie een big push in de vorm van Nf 500 miljoen van politiek Den Haag te hebben gehad in 1980, de zogenoemde ‘cheque’ van de Koning die symbolisch is verstrekt op het Onafhankelijkheidsplein.
Was de cheque de aflossing van een schuld door Nederland in termen van afkomen van de moeilijke nationalist Henk Arron en gelijk gerichte denkers, makkers of zijn partij, de NPS?
I don’t know.
Surinamers, gefeliciteerd met 38 jaar Staatkundige Onafhankelijkheid.
Bert Eersteling

error: Kopiëren mag niet!