Ondervoorzitter van de werknemersorganisatie Ahab, Murwien Leeflang, zegt over informatie te beschikken dat Integra Marine de werknemers probeert uit te hongeren. De werkgever dreigt nu niet te zullen uitbetalen, met de hoop dat werknemers uit vrees zich zullen aanmelden. Afgelopen weekend is contact opgenomen door de minister van Handel en Industrie, Raymond Sapoen. Deze wenste namens de regering door de bond geïnformeerd te worden over de stand van zaken. Sapoen zei zich te zullen beijveren dat de twee groepen weer om de tafel kunnen zitten voor een oplossing. ‘De directie van Integra Marine liet afgelopen week in een bekendmaking weten dat de sfeer vertroebeld is om te praten en dat er maatregelen getroffen zouden worden jegens de arbeiders die niet op het werk verschijnen.’
Leeflang zegt dat de sfeer totaal niet vertroebeld is en dat dit weer een tactiek is van Integra Marine. Er is besloten dat de bond niet zal reageren op de bekendmaking van de werkgever, omdat de bond verlangt naar een goed klimaat om met overleg te starten. ‘Dat de werkgever nu eisen stelt is maar een strategie’, zegt Leeflang. De werkgever heeft ook in de media de arbeiders opgeroepen het werk te hervatten en geeft ook aan te zijn gestart met werkzaamheden. Dit berust volgens Leeflang niet op waarheid. De werknemers van VSH zijn nog bezig met werkzaamheden waardoor blijkt dat alles koek en ei is op de haven. ‘De bond is op de hoogte van de gevolgen van de stagnatie, maar hoopt dat de samenleving begrip ervoor zal tonen dat de rechten van de werkende klasse niet vertrapt mogen worden.’
De Bond van Luchthavenpersoneel (BPLP) liet weten zich solidair te verklaren met de stakende havenarbeiders. Verder geeft de BPLP ook aan dat het bij hem niet in kan dat er met drogredenen inbreuk wordt gepleegd op de rechten van de werknemers. Volgens de BPLP wil Integra Marine geen vakbond in het bedrijf, tenzij deze wordt gecontroleerd door Yellow Union. Verder roept de BPLP de directie van Integra Marine op overleg te plegen met de vakorganisatie. Ook de regering wordt opgeroepen erop toe te zien dat er geen inbreuk wordt gepleegd op de fundamentele burgerrechten.