“De internationale obligatielening van US$ 600 miljoen die de overheid voornemens is dit jaar uit te geven, kan vooralsnog niet plaatsvinden, vanwege de ontwikkelingen in het tweede halfjaar op de internationale kapitaalmarkt, waarbij het voor opkomende economieën moeilijk is schuldinstrumenten tegen een goede prijs te verhandelen. Vanwege deze ontwikkelingen, zal de overheid het tijdstip en de manier van financiering van haar aandelen in de gouddeals met de twee buitenlandse multinationals, moeten herzien. Deze toekomstige schuld is voorlopig uit de categorie “loans in the pipeline” gehaald.” Deze opmerkelijke passage staat in de kwartaalrapportage van het derde kwartaal van 2013 van het Bureau voor de Staatsschuld. De 600 miljoen Amerikaanse dollars zouden deels worden aangewend voor de kapitaalsinvesteringen in de groot goudmijnbouw, in de gezamenlijke operaties van Suriname met de multinationals Newmont en Iamgold. De internationaal opererende investeringsbank Goldman Sachs Group en de Deutsche Bank werden door de Centrale Bank van Suriname (CBvS) benaderd om deze obligatielening te arrangeren.
NPS-topper John van Coblijn vraagt zich af waarom de regering verzwegen heeft dat Goldman Sachs en de Deutsche Bank zich hebben teruggetrokken uit de operatie om de obligatielening van 600 miljoen US dollar voor de Staat Suriname te arrangeren. De NPS-topper is van oordeel dat de Financiële autoriteiten (de minister van Financiën en de Centrale Bank van Suriname) de samenleving hierover uitleg verschuldigd zijn. Van Coblijn zegt dat deze kwestie verregaande gevolgen zal hebben voor de financiële economie. De NPS’er vindt het ‘schandelijk dat deze internationale financiële instituten zich hebben teruggetrokken uit deze afspraak met de CBvS’. ‘Voor het imago van ons land is dit niet goed’, zegt de politicus. ‘Het maakt onze al fragiele weerbaarheid nog zwakker. Het wordt moeilijker voor ons land om te moven op de internationale kapitaalmarkt.’
Volgens de NPS-topper had de CBvS een betere inschatting moeten maken over onze positie op de internationale financiële markt en kon zij op grond daarvan gezond concluderen hoeveel kans van slagen er bestaat voor een dergelijke operatie op de international kapitaalmarkt. Het kwartaalrapport vermeldt voorts dat in juli 2013 de IADB-lening (US$ 100 mln.) voor versterking van de financiële sector is getekend en volledig getrokken. Vanwege deze leningen bedroegen de totale buitenlandse trekkingen in het derde kwartaal US$108,1 miljoen. In het derde kwartaal van 2013 waren de volgende leningen bij de IADB in voorbereiding:
• een lening ter waarde van US$ 15 miljoen voor de modernisering van de dienstverlening in de agrarische sector;
• een lening ter waarde van US$ 40 miljoen voor de verbetering van de toegang en
duurzaamheid van de elektriciteitsvoorziening;
• een lening ter waarde van US$ 20 miljoen voor het inkomstenbeleid van en
administratieve hervormingen binnen de overheid.