De bouw van het gebouw van het viskeuringsinstituut (VKI-lab) te Betehesda nadert zijn eindfase en kan binnenkort worden opgeleverd. Directeur Gerrit Breinburg van Landbouw, Veeteelt en Visserij (LVV) zegt desgevraagd aan Dagblad Suriname dat het instituut aanvankelijk deze maand in gebruik genomen zou worden. Vanwege een vertraging van de zijde van de aannemer is de officiele oplevering verschoven naar het eerste kwartaal van 2014, deelt Breinburg mede. Het instituut moet de voedselveiligheid bij het produceren, verhandelen, importeren en controleren bewaken en garanderen. De noodzaak voor de opzet van een VKI- laboratorium bleek in 2007, nadat de Europese Unie een verbod instelde op onder andere gerookte vis uit Suriname. Die zou een kankerverwekkende stof bevatten.
Het VKI-lab verrees al in maart 2010 op het terrein van LVV als onderdeel van het moderne Cahfsa ( Caribisch Agrarisch Gezondheid- en Veiligheidsinstituut) clusterlaboratorium dat in hetzelfde jaar in november geheel afbrandde. Het clusterlab was opgezet met EU-financiering voor een bedrag van 2,9 miljoen euro. In het afgebrande gebouw waren naast het VKI ook het vet- en residulaboratorium gehuisvest. LVV koos voor de herbouw van het VKI-laboratorium de locatie te Bethesda, dichterbij de vissers. De vissersboten meren aan te Bethesda en brengen de vis daar aan land.
Van de LVV-directeur wordt vernomen dat het nieuwe kantoor waarin de Cahfsa is ondergebracht op het terrein van ministerie aan de Letitia Vriesdelaan, ook in afrondende fase is. Momenteel liggen de ontwerpen voor de nieuwbouw van het vet- en residuenlaboratorium op het bord van de regering voor goedkeuring. Deze laboratoria zullen ook weer verrijzen op het LVV-terrein. In het residulaboratorium worden groenten getest op het voorkomen van residuen, op basis waarvan een goedkeuringscertificaat wordt afgegeven. De brand in 2010 was veroorzaakt door kortsluiting als gevolg van oververhitting van elektriciteitskabels.