Voor de 8ste keer start vandaag de Landbouwtentoonstelling, waarbij in termen van human resources en goodwill het departement LVV een grote bijdrage levert. Deze tentoonstelling is weliswaar een initiatief geweest van een Lions Club, die haar werkgebied heeft in een agrarisch gebied. De betrokkenheid van LVV bij de organisatie van de tentoonstelling is niet te onderschatten. Wanneer nu een landbouwtentoonstelling jaarlijks wordt gehouden, dan verwacht het publiek dat elke nieuwe editie dient als een maatstaf om vast te stellen welke progressie er geboekt is op het ministerie van LVV. We denken aan de nieuwe landbouwtechnologie en de verfijning daarvan door Surinaamse stakeholders (onderzoeksinstituten, landbouwproefstations), aan agrarische innovatie en de Surinaamse bijdrage daarbij en voor Suriname zeker de vestiging van de agro-industrie, het agro-toerisme en de agro-processing en de voedseltechnologie. LVV moet dit forum aangrijpen om de vernieuwing en de progressie die het bevordert en de successen daarbij te showcasen. De Landbouwtentoonstelling is een forum voor LVV om te schitteren en de leidinggevenden en het kader op dit ministerie claimen hier hun credit. Het gaat dan niet om de teelt van planten en gewassen, maar zeker ook om de veeteelt en de visserij. Zeker moet op de landbouwtentoonstelling ook inzichtelijk worden gemaakt het nut en de rol van internationale standaarden (productiviteit, voedselveiligheid, milieu-impact) in de Surinaamse landbouwpraktijk. De landbouwtentoonstelling is er meer om te zien, maar op deze tentoonstelling moet door LVV duidelijk ruimte worden ingebouwd om informatie te verschaffen inzake metingen. De kwalitatieve en kwantitatieve progressie die LVV heeft helpen bewerkstelligen, moet worden gedeeld met de bezoekers van de tentoonstelling. Op een tentoonstelling moeten zeker de landbouwproefstations en de onderzoeksinstituten onder LVV uit de verf komen. Ook moeten de ‘academic achievements’ van de overheidsplantages en de landsboerderijen duidelijk naar voren komen. We denken bijvoorbeeld aan plantage Laarwijk en Baboenhol.
De landbouwtentoonstelling zal de Staat geld kosten en het ministerie zal zijn personen extra belasten. Als onderdeel van de apparaatskosten is bij materiële kosten van het ministerie rond de SRD 137.000 opgebracht voor dit jaar voor tentoonstellingen. Dat is afgezet tegen de totale uitgaven van het ministerie geen groot bedrag. Voor het komende jaar is dat SRD 158.000. Maar het aantal manuren, de logistiek en het netwerk dan door het departement ingezet wordt, is enorm.
Het ministerie van LVV wordt niet aangemerkt als een ministerie dat door een krachtige en toegewijde minister met affiniteit voor de sector wordt getrokken. In de opeenvolgende tentoonstellingen was dat soms direct en soms indirect ook te merken. Wordt gekeken naar de activiteiten van dit ministerie dan wordt voor een belangrijk deel gewerkt aan trainingen, maar de effectiviteit van die trainingen wordt niet gemeten. Op de directe productievloer merken de agrariërs niet veel aan eenvoudige ondersteuning. Over het algemeen roept de sector over de gehele linie naar ondersteuning. In 2008 is er een landbouwtelling gedaan, maar voortbouwende activiteiten bleven uit of hadden geen effect. Het ministerie heeft bijvoorbeeld geen vertrouwen gegeven aan de veeteeltsector dat hij aan haar kant staat. Met name rond de import van runderen is er veel te doen geweest. De sector klaagde dat er geen ondersteuning was vanuit de regering om de veestapel te versterken, terwijl de overheid in plaats van beterschap te beloven, maar bleef aangeven dat de import noodzakelijk en veilig was. Opmerkelijk was de betrokkenheid van dit ministerie – dat de nationale productie moet stimuleren – bij juist versterking of aanwakkeren van concurrentie door verdediging van de import. Wat de producenten en potentiële producenten in (voormalige) agrarische gebieden merken, is dat het ministerie hen niet over de streep trekt. Zo wordt de praktische hulp gemist bijvoorbeeld bij het verversen van de stapel kleine herkauwers. Als er programma’s zijn, zijn deze kleinschalig en beperkt tot een bepaalde kring die een bepaald privilege geniet. Zo is er in Wanica, Sarramacca, Nickerie, Coronie en Commewijne een lange traditie van het telen van schapen en geiten. Vanuit het ministerie wordt dat niet op voldoende schaal ondersteund middels bijvoorbeeld introductie of het veredelen van betere rassen. Dat geldt ook bij de runder- en varkensteelt. Er is wel een kunstmatig inseminatieprogramma, maar dat moet laagdrempeliger en toegankelijker zijn. Het ministerie moet veetelers meer aanlokken en de diensten op grotere schaal aanbieden.
De Landbouwtentoonstelling zal vandaag starten. Belangrijk is het besef dat het niet de bedoeling is om deze als een bazaar aan te merken. In de tentoonstelling moeten meer studenten van het Natin en de Faculteit der Technologische Wetenschappen (Agrarische Productie) worden betrokken. De tentoonstelling is een moment om middels de presentatie aandacht te trekken van de jonge generatie, die in deze fase fysiek ingesteld is en bewogen wordt door de massamedia en de peer pressure. We kijken mede uit naar het expositiegedeelte waar de productiviteit en de innovaties van de sector vanwege de betrokkenheid van LVV naar voren komt.